ECLI:NL:RBDHA:2018:6611

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juni 2018
Publicatiedatum
6 juni 2018
Zaaknummer
C/09/517722 / HA ZA 16-1054
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid van zorgverzekeraar en zorgaanbieder bij Basis Budgetpolis en informatieplicht

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Den Haag, stond de vraag centraal wie verantwoordelijk is voor de informatievoorziening aan verzekerden met een Basis Budgetpolis. De eiseressen, Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en andere zorgverzekeraars, stelden dat de gedaagden, verschillende ziekenhuizen, hun patiënten niet adequaat hadden geïnformeerd over de kosten van behandelingen, wat leidde tot onverschuldigde betalingen. De rechtbank oordeelde dat de primaire verantwoordelijkheid voor het informeren van verzekerden over hun polisvoorwaarden bij de zorgverzekeraar ligt. De ziekenhuizen hadden weliswaar informatie verstrekt, maar waren niet verplicht om de verzekerden te wijzen op de specifieke financiële consequenties van hun behandelingen onder de Basis Budgetpolis. De rechtbank concludeerde dat de ziekenhuizen niet onrechtmatig hadden gehandeld en dat de geneeskundige behandelingsovereenkomsten in stand bleven. De vorderingen van Zilveren Kruis werden afgewezen, en de zorgverzekeraar werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/517722 / HA ZA 16-1054
Vonnis van 6 juni 2018
in de zaak van

1.ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,

gevestigd te Utrecht,
2.
AVÉRO ACHMEA ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
3.
CARESCO B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
4.
IAK VOLMACHT B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
5.
AEVITAE B.V.,
gevestigd te Heerlen,
6.
TURIEN & CO ASSURADEUREN B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
eiseressen,
advocaten: mr. drs. T.R.M. van Helmond en mr. A.T.H.J. Mingels te Amsterdam,
tegen

1.STICHTING SINT ANTONIUS ZIEKENHUIS,

gevestigd te Nieuwegein,
2.
STICHTING HAAGLANDEN MEDISCH CENTRUM
(voorheen STICHTING MEDISCH CENTRUM HAAGLANDEN EN BRONOVO-NEBO)
,gevestigd te Den Haag,
gedaagden,
advocaten: prof. mr. J.G. Sijmons en mr. drs. S.E. Garvelink te Zwolle,
aan wier zijde is gevoegd:
NVZ NEDERLANDSE VERENIGING VAN ZIEKENHUIZEN,
gevestigd te Utrecht,
advocaten: prof. mr. J.G. Sijmons en mr. drs. S.E. Garvelink te Zwolle.
Eiseressen zullen hierna gezamenlijk ‘Zilveren Kruis’ worden genoemd. Gedaagden zullen hierna samen worden aangeduid als ‘de Ziekenhuizen’, en ieder afzonderlijk als “SAZ”, “HMC/Bronovo” en NVZ.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaardingen van 26 en 27 augustus 2016, met producties 1 tot en met 16;
  • de conclusie van antwoord van 14 december 2016, met 1 tot en met 43;
  • de incidentele conclusie tot voeging van de zijde van NVZ;
  • het vonnis in het incident van 1 februari 2017, waarin het NVZ is toegestaan zich in deze procedure te voegen aan de zijde van de Ziekenhuizen en waarin (zowel in de hoofdzaak als in het incident) een comparitie van partijen is gelast;
  • het proces-verbaal van comparitie van 8 maart 2018.
1.2.
Het proces-verbaal van de comparitie van partijen is buiten aanwezigheid van partijen opgemaakt. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over het proces-verbaal voor zover het feitelijke onjuistheden betreft. Zij hebben daarvan gebruik gemaakt bij brieven van 30 maart 2018. De rechtbank leest het proces-verbaal met inachtneming van de opmerkingen die partijen daarover hebben gemaakt voor zover het feitelijke onjuistheden betreft.
1.3.
Ten slotte is de datum voor vonnis nader bepaald op heden.

2.De feiten

inleiding

2.1.
In Nederland bestaat voor elke burger een plicht tot het afsluiten van een zorgverzekering. Op de zorgverzekeringsmarkt komt tussen de verzekerde en de zorgverzekeraar (in deze procedure Zilveren Kruis) een zorgverzekeringsovereenkomst tot stand. De zorgaanbieder (in deze procedure de Ziekenhuizen) is hierbij geen partij.
2.2.
Op de zorgverleningsmarkt komt tussen de patiënt en de zorgaanbieder een geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand. De zorgverzekeraar is daarbij geen partij.
2.3.
Op de zorginkoopmarkt komt tussen de zorgaanbieder en de zorgverzekeraar een overeenkomst tot stand. De verzekerde is daarbij geen partij.
2.4.
De Nederlandse Zorgautoriteit (hierna ‘NZa’) is een zelfstandig bestuursorgaan van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De NZa maakt regelgeving voor en houdt toezicht op zorgaanbieders en zorgverzekeraars.
2.5.
De NVZ is een vereniging die zich ten doel stelt op alle mogelijke manieren de belangen van de aangesloten ziekenhuizen te behartigen.
restitutie- en naturapolis
2.6.
Zorgverzekeraars (waaronder Zilveren Kruis) bieden doorgaans twee typen zorgverzekeringen aan: een naturapolis en een restitutiepolis. Bij een restitutiepolis heeft de verzekerde recht op vergoeding van (kort weergegeven) de kosten van een behandeling door een door hem gekozen zorgverlener. Bij een naturapolis heeft de verzekerde recht op (wederom kort weergegeven) vergoeding van een behandeling door een door de zorgverzekeraar gecontracteerde zorgverlener. Kiest de verzekerde voor behandeling door een niet-gecontracteerde zorgverlener, dan krijgt hij slechts een gedeelte van de kosten van die behandeling vergoed. Het restant moet de verzekerde zelf betalen. De premie voor een restitutieverzekering ligt veelal hoger dan die voor een naturaverzekering.
2.7.
De Ziekenhuizen waren in 2014 en 2015 gecontracteerd om medisch specialistische zorg te leveren aan verzekerden van Zilveren Kruis met een naturapolis.
In de overeenkomsten voor 2015 is onder meer bepaald:

Artikel 13 Kwaliteit van zorg
1. De zorgaanbieder is verplicht de zorg te verlenen in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving en met inachtneming van de polis van de verzekerde en de gemaakte afspraken in deze overeenkomst. (…)
Artikel 18 Declaratieafspraken
(…)
2. Zorgverlening aan de verzekerde die valt binnen zijn of haar verzekering leidt tot het ontstaan van een rechtstreekse schuld van de zorgverzekeraar aan de zorgaanbieder.
(…)
4. Indien de zorgaanbieder in strijd met lid 2 declaraties voor niet verzekerde zorg dan wel niet gecontracteerde zorg heeft ingediend, dan wordt de zorgaanbieder daarover geïnformeerd. (…) De zorgaanbieder dient na overleg met de zorgverzekeraar deze onrechtmatige declaraties aan de zorgverzekeraar te restitueren. De zorgverzekeraar behoudt zich het recht voor om dergelijke declaraties terug te vorderen en/of te verrekenen.
Artikel 19 Niet gecontracteerde zorg
Declaraties die betrekking hebben op niet gecontracteerde zorg, kunnen niet rechtstreeks worden gedeclareerd en worden niet uitbetaald. Declaraties verlopen via de verzekerde, die vergoeding ontvangt conform de polisvoorwaarden.
Artikel 20 Controle verzekeringsgerechtigheid
De zorgaanbieder stelt voor aanvang van de eerste zorgvraag de identiteit van de verzekerde en het BSN vast (aan de hand van een rechtsgeldig legitimatiebewijs) en controleert voor aanvang van iedere zorgvraag de verzekeringsgerechtigdheid (via de Centrale Opvraag Verzekerden (COV) module van VECOZO).”
In Bijlage 5 bij deze overeenkomsten is onder meer bepaald:

Artikel 6 Betaling
1. De zorgaanbieder informeert de verzekerde voor aanvang van de behandeling indien uit de verzekeringsvoorwaarden blijkt dat de verzekerde geen recht heeft (op vergoeding van) de zorg op grond van zijn basisverzekering en aanvullende verzekering of dat een machtiging van de zorgverzekeraar nodig is.
2. Indien een zorgovereenkomst is afgesloten, vindt uitsluitend betaling van zorg waarvoor de verzekerde bij de zorgverzekeraar is verzekerd, plaats tegen de overeengekomen en/of de wettelijke tarieven.”
De overeenkomsten voor 2014 bevatten soortgelijke bepalingen.
Basis Budgetpolis
2.8.
Zilveren Kruis biedt sinds 2014 – behalve haar “reguliere” naturaverzekering – ook een (goedkopere) basisverzekering voor naturazorg aan met de naam ‘Basis Budgetpolis’ (voorheen ‘Beter Af Selectief polis’).
2.9.
Eén van de voorwaarden bij de Basis Budgetpolis is dat verzekerden zich voor planbare ziekenhuiszorg – dat wil zeggen medisch specialistische zorg die geen spoedzorg is – moeten wenden tot een gelimiteerd aantal speciaal door Zilveren Kruis voor de Basis Budgetpolis gecontracteerde ziekenhuizen om de behandeling volledig vergoed te krijgen. Indien verzekerden in afwijking daarvan bij planbare zorg kiezen voor een niet-gecontracteerd ziekenhuis, moeten zij de factuur van het ziekenhuis zelf betalen en krijgen zij volgens de polis 75% van het gemiddeld gecontracteerd tarief van Zilveren Kruis vergoed.
2.10.
Voor de Basis Budgetpolis is door Zilveren Kruis een kleiner aantal ziekenhuizen gecontracteerd dan voor de “reguliere” naturapolis. Daar tegenover staat voor de verzekerde van de Basis Budgetpolis een lagere premie.
2.11.
De Ziekenhuizen waren in de jaren 2014 en 2015 door Zilveren Kruis niet gecontracteerd om zorg te leveren aan verzekerden met een Basis Budgetpolis.
2.12.
Zilveren Kruis heeft de ziekenhuizen die niet waren gecontracteerd voor de Basis Budgetpolis (waaronder de Ziekenhuizen) bij brief van 19 december 2013 laten weten:
“Verzekerden met een [Basis Budgetpolis, rb] kunnen alleen gebruik maken van uw ziekenhuis in het geval van basis- of complexe spoedzorg, verloskunde of op basis van een tertiaire verwijzing. In alle andere gevallen beschouwen wij het ziekenhuis als niet gecontracteerd en zullen wij declaraties op die wijze afhandelen. (…) Dit betekent dat declaraties (…) afgewezen worden en u de kosten zelf bij de verzekerde in rekening brengt. De verzekerde kan de nota indienen bij [Zilveren Kruis, rb]. Verzekerden ontvangen een vergoeding conform de polisvoorwaarden. Deze vergoeding is maximaal 70% van het marktconforme tarief.
Wij willen u erop wijzen dat het uw verantwoordelijkheid is onze verzekerden juist, volledig en verifieerbaar te informeren over de kosten van de behandeling. Voor rechtstreekse declaratie aan verzekerden is een geneeskundige behandelingsovereenkomst nodig met verzekerden in de zin van artikel 7:446 BW. Dat houdt tevens in dat de verzekerde op grond van artikel 7:448 BW adequaat geïnformeerd wordt over de voorgenomen behandeling, en dus ook over de kosten en eigen betalingen voor de medische verrichting. Voor verrichtingen is vervolgens toestemming van de patiënt nodig (artikel 7:450 BW). Indien (1) niet of onjuist is voorgelicht over eventuele eigen bijdragen en (2) daarvoor niet uitdrukkelijk toestemming is gegeven door de verzekerde, dan ontstaat geen titel voor betaling van de verrichting.”
2.13.
Eind 2014 is een brief met een tekst van gelijke strekking gestuurd aan alle ziekenhuizen (waaronder de Ziekenhuizen) die voor 2015 niet waren gecontracteerd voor de Basis Budgetpolis.
2.14.
Op haar website heeft Zilveren Kruis te kennen gegeven dat een niet voor de Basis Budgetpolis gecontracteerd ziekenhuis, door middel van een zogenaamde COV-check in het systeem Vecozo, kan nagaan wat voor soort zorgverzekering de patiënt heeft afgesloten. Het systeem Vecozo is ontwikkeld bij de introductie van het nieuwe zorgstelsel in 2006 voor de controle op het verzekeringsrecht van patiënten en bevat door zorgverzekeraars aangeleverde informatie over de door verzekerden afgesloten zorgverzekeringen. Door middel van een Controle op Verzekeringsrecht (COV) kunnen zorgaanbieders nagaan bij welke zorgverzekeraar de patiënt is ingeschreven voor de basisverzekering en/of een aanvullend pakket.
2.15.
Bij brief van 24 januari 2014 heeft MCH/Bronovo, in reactie op de brief van Zilveren Kruis van 19 december 2013 (zie 2.12), aan Zilveren Kruis te kennen gegeven dat het voor ziekenhuizen praktisch ondoenlijk is om door middel van een COV-check te achterhalen welke patiënten zijn verzekerd door middel van een Basis Budgetpolis. Zij heeft in dit verband aangegeven dat een COV-check alleen informatie oplevert over de vraag bij welke zorgverzekeraar een patiënt is verzekerd, maar niet wat voor soort polis de patiënt heeft afgesloten. Dat zou alleen mogelijk zijn als MCH/Bronovo verder inlogt in Vecozo en handmatig controleert wat voor soort polis is afgesloten.
informatieverstrekking aan verzekerden met een Basis Budgetpolis door de Ziekenhuizen
2.16.
SAZ heeft op 2 januari 2014 een bericht op haar website geplaatst waarin zij meldt dat patiënten met een Basis Budgetpolis mogelijk [1] een eigen bijdrage zijn verschuldigd. Op 9 december 2014 heeft SAZ op haar website een bericht geplaatst, waarin zij meldt dat zij niet is gecontracteerd onder de Basis Budgetpolis bij Zilveren Kruis en dat de behandeling van die verzekerden mogelijk niet volledig wordt vergoed. Daarnaast bevatte de afsprakenbevestigingsbrief die SAZ vanaf 2015 aan patiënten zond, de suggestie om de polisvoorwaarden van hun ziektekostenverzekeraar te raadplegen om na te gaan of hun onderzoek/behandeling volledig zou worden vergoed.
2.17.
MCH/Bronovo heeft haar patiënten in 2014 en 2015 via haar website verzocht om voorafgaand aan hun bezoek aan het ziekenhuis bij hun verzekeraar na te gaan of de behandeling verzekerd is. Die mededeling werd herhaald in de meldtekst bij het afsprakencentrum van MCH/Bronovo. In 2014 meldde de website van MCH/Bronovo dat zij niet was gecontracteerd voor de Basis Budgetpolis. In 2015 is diezelfde informatie ook in haar patiëntenfolder opgenomen. Daarnaast heeft MCH/Bronovo in 2015 eigen software ontwikkeld, waarmee zij kon achterhalen welke patiënten waren verzekerd door middel van een Basis Budgetpolis. Als zich een patiënt met een dergelijke polis meldde werd hij verwezen naar een ander loket voor nadere informatie. Aan die patiënten werd vervolgens de keuze gegeven of zij - ook als zij de behandeling niet volledig vergoed kregen - een behandeling bij HMC/Bronovo wilden ondergaan.
medische behandelingen door de Ziekenhuizen
2.18.
De Ziekenhuizen hebben in 2014 en 2015 patiënten die bij Zilveren Kruis een Basis Budgetpolis hadden afgesloten, behandeld voor planbare zorg. Zo heeft de heer [A] (hierna: [A] ) in 2014 een medische behandeling ondergaan bij SAZ en heeft MCH/Bronovo in 2015 mevrouw [B] (hierna: [B] ) verschillende malen behandeld. Zowel [A] als [B] was bij Zilveren Kruis verzekerd door middel van een Basis Budgetpolis.
2.19.
[A] en [B] hebben, nadat zij een rekening hadden ontvangen van SAZ, respectievelijk MCH/Bronovo voor de aan hen verstrekte zorg, contact opgenomen met Zilveren Kruis. Zij hebben daarbij te kennen gegeven dat de Ziekenhuizen hen niet voorafgaand aan hun behandeling hebben verteld dat een deel van die behandeling niet vergoed zou worden door Zilveren Kruis, omdat de Ziekenhuizen niet waren gecontracteerd voor de Basis Budgetverzekering.
2.20.
[A] en [B] hebben op verzoek van Zilveren Kruis aan Zilveren Kruis volmacht verleend om de geneeskundige behandelingsovereenkomsten met de Ziekenhuizen te vernietigen of te ontbinden en al hun rechten met betrekking tot de door hen ontvangen facturen uit te oefenen.
2.21.
Zilveren Kruis heeft voor de in 2.18 bedoelde medische behandelingen aan de Ziekenhuizen een vergoeding betaald van 75% van het gemiddeld gecontracteerd tarief. De resterende 25% hebben de Ziekenhuizen tot op heden niet bij de patiënten geïncasseerd.

3.Het geschil

3.1.
Zilveren Kruis vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
een verklaring voor recht dat (i) het SAZ in de periode 2014 – 2015 en (ii) het MCH/Bronovo tot 1 juli 2015 een deel van de Zilveren Kruis-verzekerden niet adequaat hebben geïnformeerd terwijl dat wel hun wettelijke plicht was, en daarmee onrechtmatig hebben gehandeld jegens Zilveren Kruis en jegens Zilveren Kruis-verzekerden;
primair: een verklaring voor recht dat de Ziekenhuizen als niet-gecontracteerde zorgaanbieders geen recht hebben op enige vergoeding voor de door hen verrichte werkzaamheden, voor zover het gaat om zorgprestaties geleverd aan verzekerden van Zilveren Kruis die zij voorafgaand aan het leveren van die zorgprestatie niet adequaat hebben geïnformeerd over de aan verzekerden in rekening te brengen kosten van de zorgprestatie;
subsidiair: een verklaring voor recht dat de Ziekenhuizen als niet-gecontracteerde zorgaanbieders voor de door hen verrichte werkzaamheden, voor zover het gaat om zorgprestaties geleverd aan verzekerden van Zilveren Kruis die zij voorafgaand aan het leveren van die zorgprestatie niet adequaat hebben geïnformeerd over de aan verzekerden in rekening te brengen kosten van de zorgprestatie, geen hogere vergoeding toekomt dan 75 % van het gemiddeld gecontracteerd tarief;
3. de Ziekenhuizen te veroordelen tot terugbetaling aan Zilveren Kruis en haar verzekerden van de onverschuldigd aan de Ziekenhuizen betaalde declaraties, althans van het onverschuldigde deel van die declaraties, die betrekking hebben op zorgprestaties geleverd aan verzekerden van Zilveren Kruis die de Ziekenhuizen voorafgaand aan het leveren van die zorgprestatie niet adequaat hebben geïnformeerd over de in rekening te brengen kosten van de zorgprestaties;
4. met hoofdelijke veroordeling van de Ziekenhuizen in de kosten, de nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met rente.
3.2.
Zilveren Kruis legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de Ziekenhuizen de verzekerden met een Basis Budgetpolis voorafgaand aan een behandeling hadden moeten wijzen op het feit dat zij mogelijk niet alle kosten vergoed zouden krijgen. Door dat in strijd met de wet niet te doen hebben de Ziekenhuizen onrechtmatig gehandeld jegens Zilveren Kruis en haar verzekerden (1). Bovendien levert het handelen van de Ziekenhuizen wanprestatie op jegens Zilveren Kruis en de verzekerden, waardoor de Ziekenhuizen geen recht hebben op (volledige) vergoeding van de door hen verleende zorg (2). Omdat Zilveren Kruis en haar verzekerden de door de Ziekenhuizen verzonden declaraties desondanks wel (deels) hebben betaald, zijn deze betalingen onverschuldigd verricht en moeten de betreffende bedragen worden terugbetaald (3), aldus nog steeds Zilveren Kruis.
3.3.
De Ziekenhuizen voeren verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Zoals partijen ter zitting hebben toegelicht, wensen zij met deze procedure duidelijkheid te verkrijgen omtrent de rechtspositie van alle betrokkenen bij de Basis Budgetpolis, te weten de verzekerden, de verzekeraars en de zorgaanbieders. Dit in verband met het feit dat slechts een klein aantal ziekenhuizen door Zilveren Kruis is gecontracteerd voor de Basis Budgetpolis, terwijl de verzekerden die bij niet-gecontracteerde ziekenhuizen een planbare behandeling ondergaan, op grond van hun polis slechts 75 % van het gemiddeld gecontracteerd tarief van Zilveren Kruis vergoed krijgen. De vraag die in deze procedure voor ligt, is wie er verantwoordelijk voor is dat de verzekerden weten waar zij (financieel) aan toe zijn. Daarnaast is aan de orde voor wiens rekening de declaraties komen van planbare zorg, die door niet-gecontracteerde ziekenhuizen is verleend aan verzekerden met een Basis Budgetpolis, indien die verzekerden stellen niet te hebben geweten dat het ziekenhuis niet was gecontracteerd voor de Basis Budgetpolis. Zilveren Kruis stelt zich – kort gezegd – op het standpunt dat het (ook) op de weg van de Ziekenhuizen ligt om te controleren op welke wijze haar patiënten zijn verzekerd en om die patiënten in voorkomend geval vooraf te waarschuwen dat de door hen gewenste behandeling niet volledig door hun zorgverzekeraar zal worden vergoed. Laten zij dit na, dan hebben zij geen recht op vergoeding voor de verleende zorg. De Ziekenhuizen voeren aan dat het primair de taak van de verzekeraar (en de verzekerde zelf) is ervoor te zorgen dat de verzekerde precies weet in welke gevallen hij recht heeft op (volledige) vergoeding van een medische behandeling.
ontvankelijkheid
4.2.
In deze procedure voeren de Ziekenhuizen als meest verstrekkende verweer aan dat Zilveren Kruis niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen. Zij betogen daartoe dat de vorderingen van Zilveren Kruis zijn gebaseerd op de stelling dat de geneeskundige behandelingsovereenkomsten die de Ziekenhuizen hebben gesloten met verzekerden met een Basis Budgetpolis nietig of vernietigbaar zijn, dan wel dat de Ziekenhuizen zijn tekortgeschoten in de nakoming van die overeenkomsten. Verbintenissen uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst zijn echter naar hun aard niet voor overdracht vatbaar, zodat de cessies door [A] en [B] (zie 2.20) geen doel getroffen hebben, aldus de Ziekenhuizen.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank kan de rechtsgeldigheid van de cessie en de gevolgen daarvan voor de ontvankelijkheid van Zilveren Kruis in het midden blijven. In dit verband overweegt de rechtbank dat beide partijen te kennen hebben gegeven dat zij (en andere verzekeraars en ziekenhuizen en de NVZ met hen) behoefte hebben aan een inhoudelijk oordeel van de rechtbank over de voorliggende geschilpunten. Nu de rechtbank – zoals hierna zal blijken – van oordeel is dat de vorderingen van Zilveren Kruis uiteindelijk moeten worden afgewezen, zal zij in het hierna volgende veronderstellenderwijs uitgaan van de rechtsgeldigheid van de cessie en de ontvankelijkheid van Zilveren Kruis in haar vorderingen en deze vorderingen inhoudelijk beoordelen.
wettelijke of contractuele informatieverplichting Ziekenhuizen?
4.4.
Zilveren Kruis stelt zich – onder andere – op het standpunt dat op de Ziekenhuizen een wettelijke én een contractuele verplichting rust om haar patiënten (de verzekerden) voorafgaand aan de geneeskundige behandeling te informeren over de aan die behandeling verbonden kosten. Deze verplichting hebben de Ziekenhuizen geschonden, zo stelt Zilveren Kruis, en daaraan verbindt zij een aantal juridische consequenties, die hierna zullen worden besproken.
4.5.
Voor zover Zilveren Kruis de door haar gestelde contractuele verplichting baseert op de hiervoor onder 2.7 weergegeven bepalingen in de door partijen voor 2014 en 2015 gesloten overeenkomsten onder de “reguliere” naturapolis, verwerpt de rechtbank dit standpunt. De door Zilveren Kruis genoemde overeenkomsten bevatten de afspraken tussen de Ziekenhuizen en Zilveren Kruis in het kader van de zorgverlening aan verzekerden onder de “reguliere” naturapolis. Voor zover uit die overeenkomsten verplichtingen van de Ziekenhuizen voortvloeien, gelden die dan ook (slechts) met betrekking tot de “reguliere” naturapolis. Met de Ziekenhuizen is de rechtbank van oordeel dat, nu voor de Basis Budgetpolis nu juist geen overeenkomsten zijn gesloten, Zilveren Kruis in dit geval geen beroep kan doen op bepalingen uit wél bestaande (andere) overeenkomsten. Dit betekent dat de vordering van Zilveren Kruis, voor zover die is gebaseerd op de stelling dat de Ziekenhuizen jegens haar zijn tekortgeschoten in de nakoming van hun contractuele verplichtingen, niet kan slagen.
4.6.
Zilveren Kruis grondt de door haar gestelde schending van de wettelijke informatieplicht van de Ziekenhuizen allereerst op artikel 7:453 Burgerlijk Wetboek (BW). Dit artikel bepaalt dat de hulpverlener bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht moet nemen. Zilveren Kruis verwijst daarbij naar de artikelen 7:448 en 7:446 BW. Tevens betrekt Zilveren Kruis daarbij artikel 7:450, eerste lid, BW, dat voorschrijft dat voor verrichtingen ter uitvoering van een behandelingsovereenkomst de toestemming van de patiënt is vereist. Die toestemming kan alleen worden gegeven, als de patiënt door de zorgverlener adequaat is geïnformeerd (het zogenaamde ‘informed consent’). Dat heeft ook betrekking op de kosten van behandeling, nu deze een essentieel onderdeel van de geneeskundige behandelingsovereenkomst zijn, aldus Zilveren Kruis. Daarnaast zijn de Ziekenhuizen – aldus nog steeds Zilveren Kruis – op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg en daarop gebaseerde richtsnoeren en beleidsregels verplicht patiënten te informeren over de kosten die zijn verbonden aan een medische behandeling en de vergoeding daarvan door een zorgverzekeraar. Zij stelt dat de Ziekenhuizen in het licht van de hiervoor genoemde bepalingen de verzekerden onder de Basis Budgetpolis persoonlijk, per brief, en vervolgens mondeling vooraf hadden moeten informeren over eventuele kosten die de verzekerde voor een behandeling zelf zou moeten betalen.
4.7.
Nu de (juiste) informatie over de kosten van behandeling heeft ontbroken, is volgens Zilveren Kruis primair sprake van een wilsgebrek aan de zijde van de patiënt. De wil voor een behandeling waarbij bijbetaald moet worden heeft immers ontbroken. Er is daardoor geen rechtsgeldige geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand gekomen, waardoor er geen titel is voor betaling. Subsidiair is sprake van een vernietigingsgrond omdat patiënten hebben gedwaald omdat de Ziekenhuizen een onjuiste voorstelling van zaken hebben gegeven. Ook daarom is de titel voor betaling door vernietiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst vervallen. Nu de Ziekenhuizen hun informatieplicht hebben geschonden, hebben zij bovendien wanprestatie gepleegd onder de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Zilveren Kruis heeft als nauw betrokken derde belang bij een behoorlijke totstandkoming en uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst, nu zij immers de kosten van zorg (gedeeltelijk) moet vergoeden. Door met dit gerechtvaardigd belang van Zilveren Kruis geen rekening te houden, hebben de Ziekenhuizen ook jegens haar onrechtmatig gehandeld, aldus steeds Zilveren Kruis.
4.8.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de Ziekenhuizen een wettelijke informatieplicht hebben veronachtzaamd, waardoor er geen rechtsgeldige geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand is gekomen, dan wel de overeenkomst vernietigbaar is op grond van dwaling door de verzekerden. De rechtbank is – met de Ziekenhuizen – van oordeel dat hiervan geen sprake is en overweegt daartoe als volgt.
4.9.
De rechtbank neemt tot uitgangspunt dat het primair de eigen verantwoordelijkheid van de verzekerde is na te gaan of zijn zorgverzekeraar een vergoeding biedt voor de zorg die hij in een ziekenhuis moet of wil ondergaan. Hij is immers degene die gekozen heeft voor een bepaalde polis en beschikt over de daarbij behorende polisvoorwaarden. De rechtbank verwijst in dit verband naar de overwegingen van het Gerechtshof Den Haag ( in haar arrest van 16 augustus 2016; ECLI:NL:GDHA:2016:2241) waarin met zoveel woorden is overwogen:
“In de verhouding tussen [appellant] en [geïntimeerde] is het uitgangspunt dat de patiënt, in dit geval [appellant], zelf nagaat of de zorgverzekeraar een behandeling vergoedt, en of hij, indien dit eventueel niet zo is, zelf de kosten van een behandeling kan dragen. Het is voorts in beginsel de eigen verantwoordelijkheid van [appellant] om, indien vereist, toestemming of machtiging voor een behandeling door een zorgverlener, in dit geval [geïntimeerde], te vragen.”
4.10.
Daarnaast dragen zorgverzekeraars de verantwoordelijkheid hun verzekerden, met wie zij immers een zorgverzekeringsovereenkomst hebben gesloten waaruit voor de verzekerden al dan niet (volledige) vergoedingsrechten voortvloeien, goed te informeren omtrent de voorwaarden van de gesloten zorgverzekeringsovereenkomst. Als de verzekerden onjuist of onvolledig zijn geïnformeerd, zou dat er immers toe kunnen leiden dat deze verzekerden bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst dwalen over de inhoud en rechtsgevolgen van die overeenkomst.
4.11.
In deze procedure is in geschil in hoeverre daarnaast (ook) op de Ziekenhuizen de verplichting rust hun patiënten te wijzen op de mogelijke financiële consequenties van de door hen gewenste medische behandeling. Artikel 7:446 BW bepaalt in lid 1 dat de overeenkomst inzake geneeskundige behandeling is:
“de overeenkomst waarbij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, de hulpverlener, zich in de uitoefening van een geneeskundig beroep of bedrijf tegenover een ander, de opdrachtgever, verbindt tot het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunst, rechtstreeks betrekking hebbende op de persoon van de opdrachtgever of van een bepaalde derde.”
4.12.
Artikel 7:448 BW bepaalt:
“1. De hulpverlener licht de patiënt op duidelijke wijze, en desgevraagd schriftelijk in over het voorgenomen onderzoek en de voorgestelde behandeling en over de ontwikkelingen omtrent het onderzoek, de behandeling en de gezondheidstoestand van de patiënt. (…)
2. Bij het uitvoeren van de in lid 1 neergelegde verplichting laat de hulpverlener zich leiden door hetgeen de patiënt redelijkerwijze dient te weten ten aanzien van:
a. de aard en het doel van het onderzoek of de behandeling die hij noodzakelijk acht en van de uit te voeren verrichtingen;
b. de te verwachten gevolgen en risico’s daarvan voor de gezondheid van de patiënt;
c. andere methoden van onderzoek of behandeling die in aanmerking komen;
d. de staat van en de vooruitzichten met betrekking tot diens gezondheid voor wat betreft het terrein van het onderzoek of de behandeling. (…)”
Dit artikel ziet derhalve op de informatieplicht van de zorgaanbieder met betrekking tot de gezondheid en behandeling van de patiënt. Een informatieplicht ten aanzien van de kosten van een behandeling of de verzekeringstechnische aspecten in verband met die kosten valt uit dit wetsartikel – anders dan Zilveren Kruis betoogt – niet af te leiden.
4.13.
Artikel 7:450, eerste lid, BW bepaalt vervolgens:
“Voor verrichtingen ter uitvoering van een behandelingsovereenkomst is de toestemming van de patiënt vereist.”
Dit wetsartikel strekt ertoe dat medische behandeling niet kan plaatsvinden zonder de instemming van de patiënt. Evenals artikel 7:448 BW ziet dit artikel niet op informatieverstrekking door de zorgaanbieder met betrekking tot de kosten van behandeling, laat staan met betrekking tot eventuele (gedeeltelijke) vergoedingen door de zorgverzekeraar van deze kosten.
4.14.
De memorie van toelichting bij de genoemde wetsartikelen (TK 1989-1990, 21561, nr. 3, p. 11) zegt over de inlichtingenplicht van zorgaanbieders:
“In de Voortgangsnota patiëntenbeleid werd aangegeven dat de patiënt niet op verantwoorde wijze kan instemmen met een onderzoek of behandeling, indien hij niet over de daarvoor noodzakelijke inlichtingen kan beschikken. In verband hiermee is in het wetsvoorstel een regeling opgenomen die erin voorziet dat de hulpverlener die inlichtingen verstrekt die de patiënt behoeft om tot een verantwoorde beslissing te komen. Daartoe moeten in de eerste plaats worden gerekend de inlichtingen omtrent de aard en het doel van het onderzoek of de behandeling die de hulpverlener noodzakelijk acht en van de in het kader daarvan uit te voeren verrichtingen, alsmede omtrent de te verwachten gevolgen en risico’s van een en ander voor de gezondheid van de patiënt. Bij verrichtingen die in de normale lijn van de behandeling liggen en die geen specifieke beslissing van de patiënt vergen hoeven deze aspecten uiteraard niet allemaal in detail aan de orde te komen. Een aankondiging of een antwoord op een vraag van de patiënt over de verrichting zal in dergelijke gevallen vaak al voldoende zijn. Om tot een verantwoorde beslissing te komen, dient de patiënt ook te zijn ingelicht over onderzoeks- of behandelingsalternatieven. Met name bij onderzoeken of behandelingen die door artsen worden uitgevoerd, is het wenselijk dat, telkens wanneer de situatie daartoe aanleiding geeft, de patiënt wordt ingelicht over de staat van zijn gezondheid of over het verloop van zijn ziekte en zijn kansen op herstel. Een verplichting tot het verstrekken van de hierbedoelde inlichtingen is ook in het onderhavige wetsvoorstel vastgelegd. Het moge voor zich spreken dat, indien de patiënt aanvullende inlichtingen met betrekking tot het onderzoek of de behandeling vraagt, deze worden verstrekt.”
Ook de wetsgeschiedenis bevat dus geen aanknopingspunt voor het standpunt van Zilveren Kruis dat zorgaanbieders in het kader van hun inlichtingenplicht de patiënt ook moeten voorlichten over de vraag in hoeverre de kosten van de medische behandeling door de zorgverzekeraar zullen worden vergoed.
4.15.
In het licht van het vorenstaande baat ook het beroep van Zilveren Kruis op artikel 7:453 BW (welk beroep zij overigens niet heeft toegelicht of onderbouwd), Zilveren Kruis niet.
4.16.
Zilveren Kruis heeft voorts nog gesteld dat artikel 38, eerste lid, Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) zorgaanbieders verplicht patiënten voor te lichten over een eventueel te betalen eigen bijdrage of beperkte vergoeding door de zorgverzekeraar. De tekst van deze bepaling biedt echter evenmin aanknopingspunten voor het standpunt van Zilveren Kruis, nu daarin slechts melding wordt gemaakt van een verplichting van zorgaanbieders hun patiënten tijdig en zorgvuldig te informeren omtrent het voor de medische behandeling in rekening te brengen
tarief:
“1 Zorgaanbieders informeren hun patiënten tijdig en zorgvuldig omtrent het voor de prestatie in rekening te brengen tarief. (…)
4 Zorgaanbieders maken informatie openbaar over de eigenschappen van aangeboden prestaties en diensten, op een zodanige wijze dat deze gegevens voor consumenten gemakkelijk vergelijkbaar zijn. Deze informatie betreft in ieder geval de tarieven en de kwaliteit van de aangeboden prestaties en diensten. (…)
7 De zorgautoriteit kan regels stellen betreffende de informatievoorziening, bedoeld in het vierde lid, met het oog op de doeltreffendheid, juistheid, inzichtelijkheid en vergelijkbaarheid daarvan.”
4.17.
Uit de betreffende memorie van toelichting blijkt niet dat de wetgever het oog heeft gehad op een verplichting voor een zorgaanbieder informatie te verstrekken over de vergoeding van kosten door de zorgverzekeraar. Ook de wetgever refereert alleen aan het belang van duidelijkheid over de door de zorgaanbieder in rekening te brengen tarieven:
“[Dit artikel, rb] verplicht zorgaanbieders allereerst te zorgen voor een goede kenbaarheid van de eigenschappen van het aangebodene en de daarvoor te berekenen tarieven. Goede voorlichting over tarieven behoort tot de zorgvuldige informatieverstrekking die van een zorgaanbieder ten opzichte van een patiënt mag worden verwacht, ter voorkoming van vergissingen, misverstanden en onregelmatige declaraties. Het eerste lid sluit aan op de bepaling in de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (artikel 7:448 BW).”
4.18.
Ook de regels die de NZa ingevolge artikel artikel 38 lid 7 Wmg heeft gesteld, duiden niet op een informatieverplichting van zorgverleners zoals door Zilveren Kruis bepleit. De door NZa gestelde regels waren voorheen opgenomen in het Richtsnoer Informatieverstrekking Zorgaanbieders (van toepassing op zorgverlening tot 20 januari 2014, hierna ‘het Richtsnoer’) en sindsdien in de Beleidsregel Transparantie zorgaanbieders (geldend voor zorgverlening vanaf 20 januari 2014, hierna ‘de Beleidsregel’).
4.19.
Het Richtsnoer vermeldt op bladzijde 12 en verder welke informatie zorgaanbieders op grond van artikel 38 Wmg moesten verstrekken. Het Richtsnoer bevatte daarover de volgende informatie:
“De zorgaanbieder moet voor producten en diensten die hij levert, aangeven of dit onderdeel onder de verzekerde zorgaanspraak [de basisverzekering, rb] valt (en daarvoor dus geen extra kosten gelden) of niet, en zo nee, voor welke producten of diensten wel extra kosten gelden. Met andere woorden: zorgaanbieders moeten specificeren welke dienstverlening onder de verzekerde zorgprestatie valt en welke producten en dienstverlening niet.”
4.20.
Daarbij plaatste de NZa de volgende kanttekening:
“Bij de curatieve zorg geldt dat een zorgaanbieder soms niet weet op welke wijze de consument is verzekerd (bijvoorbeeld welke aanvullende verzekering de consument afgesloten heeft). In dergelijke gevallen moet de zorgaanbieder erop wijzen dat het zou kunnen dat de zorg niet wordt vergoed en dat de consument dit bij zijn/haar zorgverzekeraar kan nagaan”
4.21.
Waar het gaat om informatieverstrekking over de prijs van de medische behandeling bepaalt het Richtsnoer dat de zorgaanbieder vooraf moet aangeven welk tarief in rekening zal worden gebracht als dat rechtstreeks met de consument wordt verrekend. Ook moet informatie worden verschaft over een eventueel bij de patiënt in rekening te brengen eigen bijdrage. Tot slot bepaalt het Richtsnoer over de door zorgaanbieders te verschaffen financiële informatie als volgt:
“Eén van de relevante kenmerken van een zorgproduct is of het verzekerde zorg betreft. Voor een consument is het belangrijk of de kosten vergoed worden via de verzekering. Voor sommige zorg is dat niet direct duidelijk. De primaire rol om deze informatie te verstrekken ligt bij de zorgverzekeraar. Echter, als de zorgaanbieder de consument hierover informeert, moet deze informatie ook juist zijn.”
4.22.
Uit de informatie die het Richtsnoer geeft wordt eens te meer duidelijk dat de informatieplicht van de zorgaanbieder (in ieder geval voor de periode tot 20 januari 2014), ook in de visie van de NZa, ziet op de tarieven – de prijzen – van de zorg, en niet op de vergoeding door zorgverzekeraars op grond van individueel met verzekerden gesloten verzekeringsovereenkomsten, de individuele polisdekking. Ook in de visie van de NZa is het primair de rol van de verzekeraar om verzekerden te informeren over vergoedingen vanuit de zorgverzekering.
4.23.
Voor de uitleg van de verplichtingen die vanaf 20 januari 2014 op grond van artikel 38 Wmg op zorgaanbieders rusten, is de Beleidsregel relevant. Op het punt van informatievoorziening door de zorgaanbieder wijkt de Beleidsregel niet noemenswaardig af van het Richtsnoer. Wel worden de verplichtingen wat verder geëxpliciteerd. In de Beleidsregel is – voor zover van belang – bepaald:

4. Tijdig informeren van de consument
(…)
2. Zorgaanbieders zijn verplicht tijdig voorlichting te geven over tarieven wanneer deze rechtstreeks met de consument wordt verrekend en/of wanneer de consument daarom vraagt. (…)
5. Zorgvuldig informeren van de consument
(…)
4. Zorgaanbieders zijn verplicht aan te geven, voor zover daar sprake van is, welke producten en diensten niet onder de verzekerde aanspraak vallen. (…)”
4.24.
In de toelichting bij artikel 4 zegt de NZa:
“3. Naast uitleg over de prestatie moet de zorgaanbieder tijdig aangeven aan de consument wat het tarief is dat in rekening wordt gebracht. Dit geldt voor de situaties als de consument zelf de rekening moet betalen (als er bijvoorbeeld geen contract is met de zorgverzekeraar) of wanneer hij erom vraagt.”
4.25.
In de toelichting bij artikel 5 zegt de NZa:
“(…) Ook kan het zijn dat de zorgaanbieder niet is gecontracteerd door de zorgverzekeraar van de patiënt. In dat geval zal de zorgaanbieder hem daarop moeten wijzen, en daarbij aangeven dat dit kan betekenen dat de patiënt een deel van de behandeling zelf moet betalen, dan wel een beperkte vergoeding krijgt.”
4.26.
Voor zover het standpunt van Zilveren Kruis zó moet worden begrepen dat zij stelt dat de Ziekenhuizen – in strijd met de in de hiervoor genoemde artikelen 4 en 5 van de Beleidsregel weergegeven uitwerking van artikel 38 Wmg – hebben nagelaten de patiënten met een Basis Budgetpolis erop te wijzen dat zij onder die polis niet waren verzekerd en dat een deel van hun zorgkosten door Zilveren Kruis niet zou worden vergoed, overweegt de rechtbank het volgende.
4.27.
Tussen partijen is niet in geschil dat de Beleidsregel (evenals de toelichting daarop) is opgesteld in een periode waarin met name “reguliere” naturapolissen werden aangeboden. Daarbij was het voor een zorgaanbieder eenvoudig om door middel van een COV-check in Vecozo (zie 2.14) na te gaan bij
welkeverzekeraar een patiënt was verzekerd. Omdat de zorgaanbieder wist door welke verzekeraars zij was gecontracteerd, kon (zo begrijpt de rechtbank althans de Beleidsregel van de NZa) van haar worden verlangd dat zij een patiënt die was verzekerd bij een zorgverzekeraar die geen contract had met de zorgaanbieder informeerde, dat een deel van de behandeling mogelijk voor diens eigen rekening zou komen.
4.28.
In het geval van de Basis Budgetpolis is dat anders. Dit product is (evenals soortgelijke budgetverzekeringen van andere verzekeraars) door zorgverzekeraars pas eind 2013 in het leven geroepen in een poging door middel van een nog scherpere premiestelling meer verzekerden aan zich te binden. Voor zorgaanbieders was het echter, in het geval van Zilveren Kruis, niet eenvoudig te achterhalen welke patiënten een Basis Budgetpolis hadden afgesloten. Zo was de zorgverzekeringspas van de Basis Budgetpolis in 2014 en 2015 identiek aan die van die van de “reguliere” zorgverzekeringen van Zilveren Kruis, waardoor de Ziekenhuizen aan de hand daarvan niet konden vaststellen dat sprake was van een Basis Budgetpolis. Ook is niet in geschil dat de standaard COV-check van de patiënt via het systeem Vecozo slechts uitwees
datde patiënt bij Zilveren Kruis was verzekerd, en niet of die patiënt een Basis Budgetpolis had. Om die informatie te achterhalen moesten door de Ziekenhuizen meerdere administratieve handelingen worden verricht. Tot slot staat vast dat pas per 1 januari 2016 in Vecozo een inkijkfunctie beschikbaar is gekomen, waarmee informatie op polisniveau gemakkelijk kan worden opgehaald. In de jaren 2014 en 2015 – de voor deze procedure van belang zijnde periode – was deze mogelijkheid in Vecozo slechts via een aantal omwegen beschikbaar.
4.29.
Artikel 38 Wmg, gelezen in samenhang met artikel 5 van de Beleidsregel, kan naar het oordeel van de rechtbank niet zó worden uitgelegd dat zorgaanbieders aan patiënten ook informatie moeten verstrekken over de vraag of de patiënt – als gevolg van de door hem afgesloten zorgverzekering – een deel van de behandeling zelf zal moeten betalen, als de zorgaanbieder door de verzekeraars onvoldoende geëquipeerd is om die informatie gemakkelijk te traceren. Dat klemt te meer daar vast staat dat de Basis Budgetpolis op zeer korte termijn eind 2013 op de markt is gekomen en Zilveren Kruis de Ziekenhuizen toen geen tools ter beschikking heeft gesteld waarmee zij simpel de bewuste polisinformatie konden oproepen. Integendeel, Zilveren Kruis heeft volstaan met het sturen van een brief waarin zij de verantwoordelijkheid voor de informatievoorziening eenzijdig bij de Ziekenhuizen legde (zie 2.12). Daarbij is Zilveren Kruis er ten onrechte aan voorbij gegaan dat de primaire verantwoordelijkheid voor adequate informatie over polisdekking bij de zorgverzekeraar ligt, die ervoor dient te zorgen dat zijn verzekerde weet wat zijn rechten en verplichtingen zijn en bij de verzekerde zelf, die navraag moet doen bij zijn verzekeraar.
4.30.
In het licht van het vorenstaande kon van de Ziekenhuizen voor wat betreft informatievoorziening aan patiënten met betrekking tot (beperkte) dekking onder de Basis Budgetpolis niet méér worden verwacht dan dat wat de Ziekenhuizen hebben gedaan, te weten het door middel van hun website, brieven en folders algemeen informeren van patiënten dat de Ziekenhuizen niet waren gecontracteerd voor de Basis Budgetpolis en het aan de hand van het verzekeringspasje checken of de patiënt wel bij een verzekeraar stond ingeschreven.
4.31.
Daarmee staat vast dat de Ziekenhuizen niet aansprakelijk kunnen worden gehouden voor het feit dat zij in 2014 en 2015 planbare zorg hebben verleend aan Basis Budget-verzekerden van Zilveren Kruis. Er is ter zake geen sprake van wanprestatie en/of onrechtmatig handelen jegens Zilveren Kruis en/of jegens Zilveren Kruis-verzekerden.
4.32.
Dat oordeel leidt tevens tot de conclusie dat de geneeskundige behandelingsovereenkomsten niet wegens dwaling vernietigbaar zijn en dus in stand blijven en dat de Ziekenhuizen een vergoeding toekomt voor de op grond daarvan gedane verrichtingen. Vaststaat dat Zilveren Kruis in afwachting van de uitkomsten van de onderhavige procedure voor de behandelingen 75% van het gemiddeld gecontracteerd tarief aan de Ziekenhuizen heeft betaald. Nu dat percentage overeenkomt met de vergoeding die zij volgens de Basis Budgetpolis moet betalen voor een behandeling door een niet gecontracteerd ziekenhuis, is van onverschuldigde betaling die tot een terugbetalingsverplichting zou moeten leiden geen sprake.
4.33.
Dat alles leidt tot de slotsom dat alle vorderingen zullen worden afgewezen.
Zilveren Kruis zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in de hoofdzaak en het incident tot tussenkomst worden veroordeeld. Die kosten worden aan de zijde van HMC/Bronovo en SAZ gezamenlijk begroot op € 619 aan griffierecht en € 1.086 (2,0 punten × tarief € 543) aan salaris van de advocaat en aan de zijde van NVZ op € 619 aan griffierecht en € 543 in verband met de incidentele conclusie.
4.34.
Voor een separate veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu volgens vaste rechtspraak de proceskostenveroordeling ook voor die kosten een titel geeft.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Zilveren Kruis in de proceskosten, aan de zijde van HMC/Bronovo en SAZ tot op heden begroot op € 1.705 en aan de zijde van NVZ begroot op € 1.162;
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Hoekstra - van Vliet, mr. N.E.M. de Coninck en mr. J. Brandt en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2018.

Voetnoten

1.Het woord “mogelijk” is toegevoegd omdat op dat moment tussen Zilveren Kruis en SAZ verschil van mening bestond over de vraag of SAZ al dan niet was gecontracteerd onder de Basis Budgetpolis.