Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 juni met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het vonnis waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 2 februari 2018 en de daarin genoemde stukken;
- de opmerkingen van partijen over het buiten hun aanwezigheid opgemaakte proces-verbaal.
2.De feiten
met onmiddellijke ingang; in geval van faillissement van de Opdrachtnemer of diens surseance van betaling of enige daarmee te vergelijken toestand van de onderneming van Opdrachtnemer;
Indien Opdrachtnemer jegens Opdrachtgever toerekenbaar tekortschiet in het nakomen van zijn verplichtingen onder de overeenkomst en Opdrachtnemer niet binnen een redelijke termijn na daartoe door Opdrachtgever te zijn aangemaand alsnog correct nakomt.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
toestaanvan verlenging van de overeenkomst, dient tegen deze achtergrond te worden verstaan. Daarmee wordt tot uitdrukking gebracht dat verlenging van de overeenkomst een uitzondering is op de vooropgestelde regel van de vaste looptijd.
optionele verlenging’in het Aanbestedingsdocument, waarop Twence wijst. De door Twence aangehaalde definitie van ‘
optioneel’ in de Van Dale is ‘
niet verplicht’.Dat strookt met het gegeven dat verlenging een optie is waar al dan niet gebruik van kan worden gemaakt. Dat zegt echter niets over de vraag wie gebruik kan maken van die optie. Met deze aanduiding in het Aanbestedingsdocument is dus ook niet gezegd dat
beidepartijen vrij zijn te beslissen al dan niet voor de in artikel 11, lid 2 bedoelde verlenging te opteren.
in onderling overleguitsluiten dat alleen Avalex bepaalt of de verlengingsoptie wordt geëffectueerd. Onder verwijzing naar de in de Van Dale omschreven betekenis van overleg, betoogt zij dat deze zinsnede duidt op wederkerigheid. De door Twence aangehaalde definitie in de Van Dale, die wordt geacht de in het dagelijks spraakgebruik gangbare betekenis van overleg weer te geven, luidt: “
1. Nadenken – iets met overleg doen en 2. Beraad – overleg plegen.”
in onderling overlegop te vatten als onderhandelen over verlenging en/of nieuwe voorwaarden af te spreken waaronder de overeenkomst gedurende de verlengingsperiode wordt uitgevoerd. Binnen de kaders van het aanbestedingsrecht kan wel worden gesproken over ondergeschikte aspecten, zoals praktische uitvoeringskwesties, die – naar Avalex onweersproken stelt – van belang kunnen zijn voor haar beslissing om de verlengingsoptie al dan niet te benutten. Dat, zoals Twence aanvoert, overleg over uitvoeringskwesties (ook) is geregeld in artikel 14 van de overeenkomst, maakt het voorgaande niet anders. Artikel 14 heeft namelijk betrekking over overleg over uitvoeringskwesties gedurende de looptijd van de overeenkomst. Het in artikel 11, lid 2 bedoelde overleg heeft onmiskenbaar betrekking op toekomstige, bij eventuele verlenging spelende uitvoeringskwesties en kan – bezien in samenhang met de in antwoord 284 genoemde evaluatie die Avalex betrekt in haar afweging over verlenging – mede een evaluerend karakter hebben. Voorts kunnen zowel de redelijkheid en billijkheid die civielrechtelijke partijverhoudingen beheersen als de eisen die kunnen worden gesteld aan zorgvuldig optreden van een overheidsopdrachtgever vergen dat deze met de opdrachtnemer spreekt alvorens tot verlenging over te gaan. Onderling overleg kan dus ook, zoals Avalex stelt, betekenen dat partijen met elkaar zullen spreken en contact zullen hebben over de verlenging, op een redelijke manier en in een goede verstandhouding. Zo’n overleg over de afstemming van de (eventueel verdere) samenwerking valt binnen de in de Van Dale gegeven definitie van overleg.
in onderling overleguit artikel 11, lid 2 betrekking zou kunnen hebben. Dit vereiste dwingt dan ook niet tot de conclusie dat verlenging alleen is toegestaan als ook Twence daarmee instemt of dat goedkeurt. Twence kan dus niet worden gevolgd in haar betoog dat
in onderling overlegduidt op wederkerigheid in de zin dat verlenging alleen aan de orde kan zijn als beide partijen dat willen. Het (onderling) overleg dat wordt genoemd in de Nota’s van Inlichtingen heeft geen andere inhoud of reikwijdte dan het onderling overleg in artikel 11, lid 2, waarop de antwoorden betrekking hebben.
de Opdrachtgever(Avalex). Zoals hiervoor is overwogen, zou het in de rede hebben gelegen de volgens Twence bestaande eis dat ook zij instemt met verlening met zoveel woorden vast te leggen als dat was bedoeld. Dat geldt temeer nu Twence ook op andere punten een geheel andere positie inneemt dan Avalex; dat maakt het niet voor de hand liggend Twence – net als Avalex – moet instemmen met verlenging van de overeenkomst als deze eis niet met zoveel woorden is vastgelegd.
Bevestiging verlenging overeenkomst verwerking en transport restafval”.Daaruit kan echter alleen worden afgeleid dat Twence zich toen – anders dan nu – kon vinden in het door Avalex inroepen van de verlengingsoptie. Anders dan Twence betoogt, kan uit deze onderwerpsaanduiding niet worden afgeleid dat op grond van artikel 11, lid 2 verlenging alleen mogelijk is als zij daar ook mee instemt.