ECLI:NL:RBDHA:2018:6482

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2018
Publicatiedatum
4 juni 2018
Zaaknummer
C/09/550670 / FA RK 18-2342 (2)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator in een internationale kinderontvoeringszaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 april 2018 een tussenbeschikking gegeven in het kader van een verzoek tot benoeming van een bijzondere curator in een internationale kinderontvoeringszaak. Het verzoek is ingediend door de vader van de minderjarige [minderjarige 1], die in België woont. De moeder van [minderjarige 1] woont op een onbekend adres in Nederland. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, en op 10 april 2018 vond een regiezitting plaats. Tijdens deze zitting werd de mogelijkheid van crossborder mediation besproken, maar partijen hebben besloten hier geen gebruik van te maken.

De vader verzocht de rechtbank om de onmiddellijke terugkeer van [minderjarige 1] naar België te bevelen, terwijl de moeder verweer voerde tegen dit verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een belangenstrijd is en dat het noodzakelijk is om een bijzondere curator te benoemen om de belangen van [minderjarige 1] te behartigen. De bijzondere curator moet gesprekken voeren met [minderjarige 1] om diens mening over het verblijf in België en Nederland te achterhalen.

De rechtbank heeft drs. J.A.M. (Annelies) Hendriks benoemd tot bijzondere curator en heeft bepaald dat deze curator uiterlijk twee dagen voor de volgende zitting een schriftelijk verslag aan de rechtbank en de ouders moet sturen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan, in afwachting van de bevindingen van de bijzondere curator.

Uitspraak

Rechtbank Den HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 18-2342
Zaaknummer: C/09/550670
Datum beschikking: 11 april 2018

Internationale kinderontvoering/benoeming bijzondere curator

Beschikking in het kader van het op 30 maart 2018 ingekomen verzoek van:

[verzoeker] ,

de vader,
wonende te [woonplaats] , België,
advocaat: mr. A.H. van Haga te 's-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[belanghebbende]

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J.H. Weermeijer te Delft.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, met bijlagen.
Op 10 april 2018 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vader, bijgestaan door zijn advocaat, alsmede de moeder, bijgestaan door haar advocaat. Namens de Raad voor de Kinderbescherming te 's-Gravenhage is tevens verschenen mevrouw [naam] Het betrof hier een regiezitting met het oog op crossborder mediation in internationale kinderontvoeringszaken met als behandelend rechter, tevens kinderrechter, mr. J.C. Sluymer. De behandeling ter terechtzitting is aangehouden.
Op genoemde regiezitting is aan partijen de gelegenheid geboden om een crossborder mediation traject te volgen, gefaciliteerd door het Mediation Bureau van het Centrum Internationale Kinderontvoering, teneinde tot een minnelijke regeling te komen. Partijen hebben daar om hen moverende redenen geen gebruik van gemaakt.

Verzoek en verweer

De vader heeft verzocht, met toepassing van artikel 13 van de Uitvoeringswet internationale kinderontvoering (hierna: de Uitvoeringswet), de onmiddellijke terugkeer van na te melden minderjarige [minderjarige 1] te bevelen, althans de terugkeer van [minderjarige 1] vóór een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum te bevelen, waarbij de moeder haar dient terug te brengen naar (het woonadres van de vader in) België, dan wel – indien de moeder nalaat [minderjarige 1] terug te brengen – te bepalen op welke datum de moeder [minderjarige 1] met de benodigde geldige reisdocumenten aan de vader zal afgeven, zodat hij [minderjarige 1] zelf mee terug kan nemen naar België, met veroordeling van de moeder in de kosten die de vader heeft moeten maken in verband met de ontvoering en teruggeleiding en de van zijn zijde opkomende reële proceskosten, een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De moeder heeft (mondeling) verweer gevoerd tegen het verzoek van de vader.

Feiten

- Partijen hebben een affectieve relatie gehad.
- Zij zijn de ouders van het volgende thans nog minderjarige kind:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , België.
- De vader heeft [minderjarige 1] erkend.
- De moeder heeft uit een andere relatie nog een minderjarig kind: [minderjarige 2] geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , België.
- Blijkens het “getuigschrift van woonst met historiek adressen op 20 december 2017” van de gemeente [plaatsnaam] (België) is [minderjarige 1] sinds 11 december 2017 “afgeschreven naar het buitenland”. Volgens het digitaal geraadpleegde systeem ingevolge de Wet Basisregistratie Personen verblijft [minderjarige 1] sinds 1 februari 2018 samen met de moeder op een voor de vader onbekend adres in Nederland.
- De vader heeft de Belgische nationaliteit. De moeder en [minderjarige 1] hebben de Nederlandse nationaliteit.
- De vader heeft zich gewend tot de Nederlandse Centrale Autoriteit (CA). De zaak is bij de CA geregistreerd onder IKO nr. 180005.

Beoordeling

Ingevolge artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank een bijzondere curator benoemen. De rechtbank acht het, gelet op de aard van de zaak en van de daarin spelende belangenstrijd, in het belang van [minderjarige 1] noodzakelijk een bijzondere curator te benoemen.
De rechtbank verzoekt de bijzondere curator de volgende vragen te beantwoorden:
Wat geeft [minderjarige 1] zelf aan over een eventueel verblijf in België en een eventueel verblijf in Nederland?
In hoeverre lijkt [minderjarige 1] zich vrij te kunnen uiten?
In hoeverre lijkt [minderjarige 1] de gevolgen van het verblijf in België of het verblijf in Nederland te overzien?
Zijn er nog bijzonderheden naar voren gekomen die van belang zijn voor de te nemen beslissingen?
Van de bijzondere curator wordt verwacht dat deze door gesprekken te voeren met [minderjarige 1] probeert zicht te krijgen op de mening van [minderjarige 1] ten aanzien van het verblijf in België en het verblijf in Nederland en vervolgens die mening van [minderjarige 1] naar voren te brengen in deze procedure. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling van de rechtbank dat de bijzondere curator hierbij ouders zal betrekken. Het gaat alleen om gesprekken met [minderjarige 1] .
Zoals ter zitting met de ouders is besproken, wordt van hen verwacht dat zij volledige medewerking verlenen aan het inplannen en uitvoeren van de gesprekken van [minderjarige 1] met de bijzondere curator. Het is van belang dat de bijzondere curator de ouders te allen tijde kan bereiken op een e-mailadres en telefoonnummer.
Nu de moeder op een voor de vader geheime locatie verblijft, kan de bijzondere curator de contactgegevens van partijen opvragen bij de advocaten:
  • de moeder via haar advocaat mr. A.H. van Haga, telefoonnummer: [tel. nummer] ;
  • de vader via zijn advocaat mr. J.H. Weermeijer, telefoonnummer: [tel. nummer]
Van haar bevindingen dient de bijzondere curator uiterlijk twee dagen voor de nader te bepalen behandeling ter terechtzitting van de meervoudige kamer een schriftelijk verslag aan de rechtbank en de ouders toe te sturen. De bijzondere curator licht het verslag zo nodig ter terechtzitting toe.
(alleen opnemen indien kostenveroordeling is verzocht)

Beslissing

De rechtbank:
benoemt tot bijzondere curator over de minderjarige: [minderjarige 1] , geboren op
[geboortedatum] te [geboorteplaats] , België:
drs. J.A.M. (Annelies) Hendriks, kantoorhoudende te Gebouw Rhijnenburg, Van der Valk Boumanweg 178, 2352 JD Leiderdorp;
bepaalt dat de griffier een afschrift van de processtukken, waaronder de zittingsaantekeningen van de regiezitting, aan de bijzondere curator zal toesturen;
bepaalt dat de bijzondere curator uiterlijk twee dagen voor de nader te bepalen behandeling ter terechtzitting van de meervoudige kamer haar schriftelijk verslag aan de rechtbank en de (advocaten van de) ouders dient te sturen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. Sluymer, tevens kinderrechter, bijgestaan door
mr. K. Willems als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 april 2018.