Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam 1] , en,
:eisers),
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
acht wekenna verzending van deze uitspraak een besluit op het bezwaar neemt;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.C.M. van der Mark, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun bezwaar tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf. De aanvraag was ingediend op 21 maart 2016, maar het primaire besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om deze aanvraag af te wijzen, dateert van 14 juli 2017. Eisers hebben op 14 maart 2018 beroep ingesteld, omdat er geen tijdige beslissing was genomen op hun bezwaar.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris in zijn verweerschrift erkent dat hij niet tijdig heeft beslist op het bezwaar van eisers. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten het onderzoek te sluiten, omdat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank heeft geoordeeld dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit dat vernietigd kan worden.
De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 1.260, omdat hij niet tijdig op het bezwaar heeft beslist. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de staatssecretaris binnen acht weken na de uitspraak een besluit op het bezwaar moet nemen, met een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000. Tevens zijn de proceskosten van eisers vastgesteld op € 250,50. De uitspraak is openbaar gedaan op 28 mei 2018.