ECLI:NL:RBDHA:2018:6315
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing asielaanvraag op grond van Dublin-overeenkomst met Italië
In deze zaak heeft de eiser beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij zijn asielaanvraag niet in behandeling is genomen omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De zitting vond plaats op 17 mei 2018 in Middelburg, maar de eiser en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft onmiddellijk na de zitting uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Eiser voerde aan dat hij te laat in het bezit was gesteld van belangrijke documenten, maar de rechtbank oordeelde dat hij voldoende gelegenheid had gehad om op deze stukken te reageren, wat hij niet had gedaan. Daarnaast bleek uit het Eurodac-resultaat dat er nog een asielprocedure in Italië liep en dat er een fictief claimakkoord was, wat betekende dat Italië had ingestemd met het terugnameverzoek.
Eiser stelde ook dat er systeemfouten in Italië waren, maar dit werd niet onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet te volgen. Eiser had onvoldoende feiten of omstandigheden aangedragen die rechtvaardigden dat de aanvraag door de Nederlandse autoriteiten behandeld zou moeten worden. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris in redelijkheid geen aanleiding had om de asielaanvraag aan zich te trekken. De uitspraak werd gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. A.A. Dijk, en het proces-verbaal is digitaal ondertekend en bekendgemaakt op 17 mei 2018.