In deze zaak heeft eiser, een Syrische nationaliteit, een asielaanvraag ingediend met het oog op gezinshereniging met zijn partner in Nederland. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) heeft deze aanvraag afgewezen, omdat eiser in Italië internationale bescherming geniet. De rechtbank heeft geoordeeld dat de aanvraag van eiser expliciet gericht is op hereniging in het kader van nareis, gebaseerd op artikel 29, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). De rechtbank stelt vast dat de wetgever ervoor heeft gekozen om nareizende gezinsleden niet onder te brengen binnen het reguliere kader van gezinshereniging. De rechtbank oordeelt dat de IND de aanvraag niet zonder nadere motivering als niet-ontvankelijk had kunnen afwijzen op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000, aangezien dit een 'kan-bepaling' betreft. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de IND op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens veroordeelt de rechtbank de IND in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.002,-.