ECLI:NL:RBDHA:2018:6073
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot uitstel van vertrek
Op 26 januari 2018 heeft verzoekster, het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers, een aanvraag ingediend voor verlenging van het verleende uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Deze aanvraag werd gedaan bij de Immigratie- en Naturalisatie Dienst (IND). Verzoekster ontving een uitnodiging van het COA om het voornemen tot beëindiging van de verstrekkingen, waaronder opvang, te bespreken. In reactie hierop heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen om de beëindiging van de verstrekkingen te voorkomen gedurende de beslisprocedure.
De voorzieningenrechter heeft op 24 mei 2018 uitspraak gedaan. In deze uitspraak werd vastgesteld dat er op dezelfde dag al een voorlopige voorziening was getroffen in een andere procedure (AWB 18/3707) die de door verzoekster beoogde rechtsgevolgen met zich meebracht. Hierdoor was er geen belang meer in de huidige procedure, wat leidde tot de conclusie dat het verzoek niet-ontvankelijk was. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.D. Gunster, griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 mei 2018. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.