ECLI:NL:RBDHA:2018:6073

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 mei 2018
Publicatiedatum
24 mei 2018
Zaaknummer
AWB 18_1761
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot uitstel van vertrek

Op 26 januari 2018 heeft verzoekster, het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers, een aanvraag ingediend voor verlenging van het verleende uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Deze aanvraag werd gedaan bij de Immigratie- en Naturalisatie Dienst (IND). Verzoekster ontving een uitnodiging van het COA om het voornemen tot beëindiging van de verstrekkingen, waaronder opvang, te bespreken. In reactie hierop heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen om de beëindiging van de verstrekkingen te voorkomen gedurende de beslisprocedure.

De voorzieningenrechter heeft op 24 mei 2018 uitspraak gedaan. In deze uitspraak werd vastgesteld dat er op dezelfde dag al een voorlopige voorziening was getroffen in een andere procedure (AWB 18/3707) die de door verzoekster beoogde rechtsgevolgen met zich meebracht. Hierdoor was er geen belang meer in de huidige procedure, wat leidde tot de conclusie dat het verzoek niet-ontvankelijk was. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.D. Gunster, griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 mei 2018. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/1761
uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 mei 2018 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster,

en

het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers, verweerder.

ProcesverloopOp 26 januari 2018 heeft verzoekster een aanvraag om verlenging van het verleende uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) ingediend bij de Immigratie- en Naturalisatie Dienst (IND).

Bij brief van onbekende datum is verzoekster uitgenodigd bij het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COa) ter bespreking van het voornemen tot beëindiging van de verstrekkingen, waaronder opvang, op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere vreemdelingen 2005 (Rva 2005).
Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen teneinde beëindiging van de verstrekkingen, waaronder opvang, gedurende de beslisprocedure te voorkomen.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de
voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. De voorzieningenrechter stelt vast dat bij uitspraak van vandaag, 24 mei 2018, een voorlopige voorziening is getroffen, die de door verzoekster in deze procedure beoogde rechtsgevolgen tot gevolg heeft (AWB 18/3707). Gelet hierop is er geen belang meer in deze procedure.
3. De voorzieningenrechter verklaart het verzoek niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van belang.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening
niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.D. Gunster, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2018.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel