ECLI:NL:RBDHA:2018:6064
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake doorbetaling bezoldiging en ontslag ambtenaar
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 mei 2018 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een ambtenaar, verzoekster, tegen het College van burgemeester en wethouders van Westland, verweerder. Verzoekster had eerder bezwaar gemaakt tegen besluiten van verweerder, waarbij haar de doorbetaling van bezoldiging werd geweigerd en haar ontslag werd verleend. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster sinds februari 2015 geen bezoldiging meer heeft ontvangen en dat zij geen WGA- of IVA-uitkering heeft aangevraagd, wat haar financieel in een moeilijke situatie heeft gebracht. Echter, de voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster niet voldoende had aangetoond dat zij in een actuele financiële noodsituatie verkeerde die een spoedeisend belang voor de voorlopige voorziening rechtvaardigde. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat verzoekster niet heeft aangetoond dat haar geestelijke leed door de handelwijze van verweerder een spoedeisend belang met zich meebracht. De verzoeken om voorlopige voorzieningen zijn afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.