ECLI:NL:RBDHA:2018:6032
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Georgische staatsburger wegens veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 mei 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser met de Georgische nationaliteit. De eiser had op 31 maart 2018 een asielaanvraag ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 23 april 2018 was afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een enkelvoudige kamer, waarbij de eiser niet aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde. De staatssecretaris heeft ter zitting verweer gevoerd.
De eiser stelde dat hij problemen had met zijn werkgever in Georgië, wat hem had doen besluiten te vluchten. Hij voerde aan dat hij bedreigd en mishandeld was door zijn werkgever, die een invloedrijke positie bekleedde. De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris Georgië als een veilig land van herkomst had aangemerkt en dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij geen bescherming van de autoriteiten in Georgië kon krijgen. De rechtbank concludeerde dat de asielaanvraag terecht was afgewezen.
De rechtbank oordeelde verder dat het opgelegde inreisverbod niet in strijd was met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), aangezien de eiser zijn gezinsleven ook vanuit Georgië kon uitoefenen. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en wees de proceskostenveroordeling af. De uitspraak is digitaal ondertekend en bekendgemaakt, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking.