Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[B] ,
[C],
[D],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 19 oktober 2016 en de daarin genoemde stukken;
- de akte na tussenvonnis d.d. 14 december 2016 met producties 18 en 19 van de
;
2.De nadere beoordeling in conventie en in reconventie
mogelijksprake kon zijn van een beginnende dementie (tussenvonnis par. 4.8). Nu bovendien geen sprake is van een complexe making en deze bovendien in de lijn der verwachtingen lag (erflater had immers rond 2010 aan zijn accountant te kennen gegeven dat hij overwoog een aanmerkelijk bedrag aan [A] te legateren), kan niet onmiddellijk worden aangenomen dat erflater de reikwijdte van zijn testament of de schenking niet heeft overzien, of dat hij deze rechtshandelingen onder invloed van de gestelde stoornis heeft verricht (tussenvonnis par. 4.9 en 4.10).
- een tweetal verklaringen van chirurg [X] , de buurman van erflater (prod. 62 en 98);
- het huisartsenjournaal met betrekking tot erflater over het jaar 2013 (prod. 63);
- waarneemberichten van de huisartsenpost Midden-Holland met betrekking tot contacten over erflater op 11 juli 2013, 13 juli 2013 en 29 september 2013 (prod. 65 t/m 67).
mogelijksprake is van een beginnende dementie, maar de mogelijkheid van een delier niet wordt uitgesloten (zie tussenvonnis onder 2.13). In de brief van 8 oktober 2013 van de afdeling interne van het Sint Franciscus Ziekenhuis aan de huisarts van erflater wordt gerept van verwardheid
waarschijnlijkals gevolg van een dementieel beeld (tussenvonnis onder 2.16). Het huisartsenjournaal maakt geen melding van dementie. Verdere medische gegevens ontbreken. Uit de stellingen van [D] blijkt voorts niet dat zich onder de door haar nog niet verkregen medische informatie geriatrische gegevens over erflater zouden kunnen bevinden. Dit betekent dat niet is komen vast te staan dat erflater ten tijde van de gewraakte handelingen leed aan dementie.
somsook verward is (cursivering toegevoegd). Om die reden heeft buurtzorg op 12 juli 2013 de huisarts van erflater geconsulteerd. Dat blijkt ook uit het huisartsenjournaal van die datum, dat melding maakt van een verzoek om visite in verband met “wisselende verwardheid”. Op diezelfde dag was erflater overigens volgens de verslaglegging van buurtzorg goed aanspreekbaar. Van 13 tot 15 juli 2013 is erflater opnieuw in het ziekenhuis opgenomen geweest. Het ziekenhuisdossier maakt in die periode geen melding van verwardheid. Na thuiskomst van erflater schrijven de medewerksters van buurtzorg op 17 en 25 juli 2013 dat erflater verward was, maar op de overige dagen wordt daarover niets opgemerkt, dan wel staat vermeld dat erflater goed te spreken was.
.[D] heeft in dit verband verklaringen overgelegd van verschillende zorgverleners, die allen verklaren dat zij (op een klein bedrag na) geen contante betalingen hebben ontvangen (producties 76 tot en met 82). [D] heeft het bedrag van € 8.980 dat contant is uitbetaald aan zorgverleners verdisconteerd in haar onder 2.39 weergegeven berekening. [A] heeft voor het overige niet gereageerd op de stellingname van [D] . Zij heeft daarmee haar verweer dat de hoge contante opnames vallen te verklaren door de omvangrijke zorg die werd ingekocht, onvoldoende onderbouwd.