ECLI:NL:RBDHA:2018:5943
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Schorsing gezag en voorlopige voogdij in het kader van internationale kinderbescherming
In deze beschikking van de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag, gedateerd 7 mei 2018, wordt de schorsing van het gezag van de ouders over hun minderjarige kind, geboren in het Verenigd Koninkrijk, behandeld. De zaak is ontstaan naar aanleiding van een verzoek van de Kent County Council (KCC) om beschermingsmaatregelen te treffen voor de minderjarige, die sinds 1 december 2017 in een pleeggezin in het Verenigd Koninkrijk verblijft. De ouders, die in het Verenigd Koninkrijk wonen, hebben een geschiedenis van zorgen omtrent de zorg voor hun kinderen, wat heeft geleid tot de uithuisplaatsing van meerdere kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige, en dat de ouders niet in staat zijn om de zorg voor hem op zich te nemen.
Tijdens de zitting op 7 mei 2018 heeft de kinderrechter de verzoeken van de KCC en de Raad voor de Kinderbescherming gehoord. De KCC heeft aangegeven dat de ouders niet in staat zijn om de zorg voor de minderjarige te waarborgen, en dat er zorgen zijn over de veiligheid en ontwikkeling van het kind. De ouders hebben verweer gevoerd en betwist dat zij niet in staat zijn om voor hun kind te zorgen. De kinderrechter heeft echter geconcludeerd dat er een acute en ernstige bedreiging voor de minderjarige bestaat, wat aanleiding geeft tot schorsing van het gezag van de ouders.
De kinderrechter heeft besloten om de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te belasten met de voorlopige voogdij over de minderjarige. De schorsing van het gezag zal van rechtswege vervallen na drie maanden, tenzij er voor die tijd een verzoek tot gezagsbeëindiging wordt ingediend. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming opgedragen om onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor verdere maatregelen, waaronder de mogelijkheid van opname van de moeder en de minderjarige in een moeder-kindhuis.