ECLI:NL:RBDHA:2018:5936

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 mei 2018
Publicatiedatum
22 mei 2018
Zaaknummer
C/09/551771 / FA RK 18-2855
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige machtiging tot voortduren van verblijf in een inrichting voor verstandelijk gehandicapten

Op 8 mei 2018 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een voorlopige machtiging in het kader van de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). Het verzoek tot het verlenen van deze machtiging was ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Den Haag, met betrekking tot een betrokkene die in een inrichting voor verstandelijk gehandicapten verblijft. De rechtbank heeft de betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.C. Buys-Zuurmond. Tijdens de zitting zijn verschillende deskundigen en begeleiders van de betrokkene verschenen, en zijn relevante stukken overgelegd, waaronder een geneeskundige verklaring van psychiater L.E.W. Vermeulen en verklaringen van andere zorgverleners.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren in 1963, vrijwillig in de inrichting verblijft en dat er sprake is van een stoornis van de geestesvermogens. De advocaat van de betrokkene heeft verweer gevoerd tegen de geneeskundige verklaring, maar de rechtbank oordeelde dat deze aan de wettelijke vereisten voldoet. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene een gevaar vormt voor zichzelf en anderen, en dat dit gevaar niet kan worden afgewend zonder verblijf in de inrichting. Gezien de verstandelijke beperking en het niet-aangeboren hersenletsel van de betrokkene, is er onvoldoende wilsbekwaamheid om in te stemmen met vrijheidsbeperkende maatregelen.

De rechtbank heeft daarom besloten om de voorlopige machtiging te verlenen, die ingaat op de dag na de beschikking en geldig is tot en met 8 november 2018. Deze beslissing is genomen door mr. H.M. Boone, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 18-2855
Zaaknummer: C/09/551771
Datum beschikking: 8 mei 2018
P- nummer: 1098051

Voorlopige machtiging

Beschikking op het op 18 april 2018 ingekomen verzoek van:

de officier van justitie in het arrondissement Den Haag, met betrekking tot:

[betrokkene] ,

de betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1963 te [geboorteplaats]
wonende te [adres] [woonplaats] ,
verblijvende te [verblijfadres] ,
advocaat: mr. M.C. Buys-Zuurmond te Leiden.

Procedure

Bij het verzoekschrift zijn de volgende stukken – voor zover van belang – overgelegd:
- de op 23 januari 2018 ondertekende en met redenen omklede verklaring van
L.E.W. Vermeulen, psychiater, die de betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
  • een afschrift van het behandelingsplan en een afschrift van de aantekeningen omtrent de geestelijke en lichamelijke toestand van de betrokkene en de op hem toegepaste behandeling en de effecten ervan;
  • een uittreksel justitiële documentatie;
  • een mutatieverslag van de politie.
De rechtbank heeft de betrokkene op 8 mei 2018 gehoord. De betrokkene werd bijgestaan
door zijn advocaat.
Verder zijn ter zitting verschenen:
- de arts verstandelijk gehandicapten J. Steemers,
- de gedragswetenschapper L. van Rijn,
- de begeleiders [A en B] .

Feiten

Betrokkene verblijft vrijwillig in de inrichting voor verstandelijk gehandicapten.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot het doen voortduren van het verblijf in een inrichting voor verstandelijk gehandicapten van de betrokkene.
De betrokkene voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Beoordeling
Op het verzoek zijn van toepassing de artikelen 2, 3, 5, 6, 8 en 9 van de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (hierna: Wet Bopz).
De advocaat heeft verklaard dat zij zich afvraagt of de handtekening in de geneeskundige verklaring die van de geneesheerdirecteur is. Daarnaast heeft de advocaat aangegeven dat de geneeskundige verklaring te lang geleden is opgesteld. De advocaat heeft voorts aangegeven dat betrokkene op zijn kast een papier heeft hangen waarop staat uitgeschreven wat er gebeurd wanneer de situatie escaleert en volgens de advocaat is betrokkene het hier mee eens.
De arts verstandelijk gehandicapten heeft aangegeven dat zij, in hoedanigheid van geneesheer-directeur, haar handtekening heeft gezet onder de geneeskundige verklaring. Daarnaast is er volgens de arts verstandelijk gehandicapten iets misgegaan met het verzenden van de stukken, maar dat de situatie zoals die is beschreven in de geneeskundige verklaring is nog steeds actueel.
De rechtbank is van oordeel dat de geneeskundige verklaring aan de wettelijke vereisten voldoet. De geneesheer directeur heeft ter verklaard – welke verklaring niet is bestreden – dat de geneeskundige verklaring door haar is opgesteld en is ondertekend.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat met de toelichting van de geneesheer directeur in combinatie met de informatie uit de geneeskundige verklaring in voldoende mate een beeld geeft van de actuele situatie van betrokkene. De rechtbank zal dan ook overgaan tot een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.
De rechtbank stelt voorop dat de verzochte machtiging slechts kan worden verleend indien een stoornis van de geestvermogens de betrokkene gevaar doet veroorzaken en het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een inrichting voor verstandelijk gehandicapten, kan worden afgewend.
De rechtbank is – gelet op de geneeskundige verklaring – van oordeel dat er bij de betrokkene sprake is van een stoornis van de geestesvermogens als bedoeld in de Wet Bopz.
De rechtbank is voorts van oordeel dat het hiervoor genoemde gevaar zich voordoet. De betrokkene levert door zijn ziekte een gevaar op voor zichzelf, een of meer anderen en voor de algemene veiligheid van personen of goederen. De emoties en spanning kunnen bij betrokkene dusdanig oplopen dat hij zich agressief uit naar begeleiding en materiaal. Daarnaast bestaat het gevaar dat betrokkene maatschappelijk ten onder zal gaan.
De rechtbank is tevens van oordeel dat het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een inrichting voor verstandelijk gehandicapten kan worden afgewend. Betrokkene heeft structuur en één op één begeleiding nodig om de spanning te verminderen.
Tot slot is gelet op de verstandelijke beperking in combinatie met het niet aangeboren hersenletsel er onvoldoende sprake van wilsbekwaamheid bij betrokkene om in te stemmen met vrijheidsbeperkende maatregelen en fixaties bij agressieincidenten ter bescherming van betrokkene en zijn omgeving. Deze agressieincidenten treden met enige regelmaat op. Om over te kunnen gaan tot de inzet van dergelijke verregaande middelen en maatregelen is een rechterlijke machtiging noodzakelijk. De rechtbank zal het verzoek dan ook toewijzen zoals verzocht.
Beslissing
De rechtbank:
verleent voorlopige machtiging tot het doen voortduren van het verblijf in een inrichting voor verstandelijke gehandicapten van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedag] 1963 te [geboorteplaats]
tot en met 8 november 2018.
(voorlopige machtiging gaat in op de dagnade datum van de beschikking, voor de duur van ten hoogste zes maanden, zie Termijnennotitie)
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, rechter, bijgestaan door K.D. van den Berg als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 mei 2018.