ECLI:NL:RBDHA:2018:5911
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een minderjarige Iraanse asielzoeker met betrekking tot opvang en sociaal netwerk in Iran
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 april 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een minderjarige eiser van Iraanse nationaliteit. Eiser heeft een asielaanvraag ingediend, waarbij hij stelt dat hij in Iran geen opvang of sociaal netwerk heeft na de dood van zijn ouders in 2012. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft de aanvraag afgewezen, omdat de verklaringen van eiser over zijn situatie in Iran ongeloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen, inclusief de verklaringen van eiser en de informatie van sociale media. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Iran geen opvang heeft en dat hij niet in de negatieve belangstelling van de autoriteiten staat vanwege de politieke activiteiten van zijn ouders. Eiser heeft ook geen bewijs geleverd dat zijn atheïsme hem in Iran in gevaar zou brengen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij heeft geoordeeld dat de belangen van het kind niet tot een verblijfsvergunning kunnen leiden. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven tot het verlenen van een verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het EVRM. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.