ECLI:NL:RBDHA:2018:5869

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 mei 2018
Publicatiedatum
18 mei 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 3031
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen beëindiging opvangvoorzieningen asielzoeker na beslissing in asielprocedure

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 16 mei 2018 uitspraak gedaan in een beroep van een asielzoeker tegen de beëindiging van zijn opvangvoorzieningen door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). De asielzoeker, die op 23 april 2018 zijn beroep had ingesteld, betoogde dat hij recht had op opvangvoorzieningen op basis van artikel 7.3 van het Vreemdelingenbesluit 2000, omdat hij de uitspraak op zijn verzoek om een voorlopige voorziening in afwachting van de beslissing op zijn asielverzoek in Nederland wilde afwachten. De rechtbank had eerder op dezelfde datum een voorlopige voorziening toegewezen, maar na de uitspraak van de rechtbank op het asielbesluit, waarin het beroep ongegrond werd verklaard, had de asielzoeker geen belang meer bij de beoordeling van zijn beroep tegen de beëindiging van de opvangvoorzieningen. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat een rechtsmiddel open voor hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/3031

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 mei 2018 in de zaak tussen

[eiser], eiser, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M. Grigorjan),
en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), verweerder

(gemachtigde: mr. J.W. Kreumer).

Procesverloop

Verweerder heeft verzoeker medegedeeld dat de opvangvoorzieningen van het COA per 23 april 2018 worden beëindigd.
Verzoeker heeft op 23 april 2018 onderhavig beroep ingesteld bij de rechtbank. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen inhoudende dat verweerder de opvangvoorzieningen niet zal beëindigen voordat op het verzoek om een voorlopige voorziening tegen het asielbesluit is beslist (AWB 18.3032).
Bij uitspraak van deze rechtbank van dezelfde datum is het verzoek toegewezen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 mei 2018.
Eiser is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoeker betoogt dat hij recht heeft op opvangvoorzieningen omdat hij op grond van artikel 7.3 van het Vreemdelingenbesluit 2000 de uitspraak op zijn verzoek om een voorlopige voorziening hangende het beroep tegen het asielbesluit van 23 april 2018 in Nederland mag afwachten. Verzoeker heeft in dat kader verwezen naar de uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 22 september 2017 (ECLI:NL:RBOBR:2017:5057).
2. Nu de rechtbank bij uitspraak van heden het beroep tegen het asielbesluit van 23 april 2018 ongegrond verklaard heeft (NL18.7924), heeft eiser geen belang meer bij een beoordeling van zijn beroep gericht tegen de mededeling dat de opvangvoorzieningen van het COA worden beëindigd.
3. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, rechter, in aanwezigheid van mr. I.M. Bijvank, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2018.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.