ECLI:NL:RBDHA:2018:5867
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen van asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft eiseres, een asielzoekster, beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. Dit besluit is genomen op de grond dat Slowakije verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag, conform de Dublinverordening. Eiseres heeft haar aanvraag op 25 september 2017 ingediend, maar de Slowaakse autoriteiten hebben op 12 februari 2018 bevestigd dat zij de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de aanvraag op zich nemen. Eiseres heeft aangevoerd dat de beslissing van verweerder te laat is genomen en dat er een dwangsom verschuldigd is, verwijzend naar artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de termijn voor de beslissing niet onredelijk lang is geweest, aangezien de Slowaakse autoriteiten tijdig hebben gereageerd op het verzoek om terugname. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen reden is om aan te nemen dat Slowakije zijn internationale verplichtingen niet nakomt, en dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat het besluit van de Staatssecretaris in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.