Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 mei 2017, met producties;
- de conclusie van antwoord, tevens inhoudende eis in reconventie, met producties;
- het tussenvonnis van 13 september 2017, waarin een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 20 februari 2018, met de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
Het destijds onderzoekende team “MIVOT” heeft destijds onze volledige administratie voor onderzoek meegenomen en is nooit meer terug gekomen. Het MIVOT is opgeheven en is er niemand meer die ons kan helpen.
onder uin beslag zijn genomen in het kader van het genoemde opsporingsonderzoek. Dit ligt ook niet voor de hand aangezien u geen verdachte, maar slachtoffer was in dit onderzoek. Wanneer er wel spullen onder u in beslag waren genomen, had u in ieder geval een zogenaamde kennisgeving van inbeslagneming ontvangen ter bewijs dat de politie deze goederen in beslag had genomen. U heeft een dergelijke kennisgeving niet overgelegd en het dossier bevat ook geen kopie van een aan u uitgereikte kennisgeving. Het College gaat er derhalve - behoudens tegenbewijs - van uit dat er geen goederen onder u in beslag zijn genomen.
NEMEN IN AANMERKING DAT:
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
€ 986.000 is kwijtgeraakt, dat de volledig administratie door het onderzoeksteam Mivot was meegenomen, in het strafrechtelijk onderzoek goederen en contanten in beslag zijn genomen, dat er beslag is gelegd op diverse bank- en girorekeningen, maar dat het enige dat zij terug hebben ontvangen een bericht van Domeinen is, dat zij een fototoestel kunnen ophalen en een zeer klein bedrag en verzoekt om een oplossing. In de omstandigheden van het geval , waarbij [eiser in conventie] al eerder, in ieder geval in de beklagprocedure, kenbaar had gemaakt dat zijn administratie in beslag was genomen en deze niet was teruggekregen (zie 2.14) bevat zijn brief een voldoende duidelijke waarschuwing dat de Staat, ook na het verstrijken van de verjaringstermijn rekening ermee moet houden dat hij de beschikking houdt over zijn gegevens en bewijsmateriaal. Gelet op het ambtsbericht van 22 september 2010 (zie 2.17) en de brief van het College van 25 mei 2011 (zie 2.18), heeft de Staat de brief van [eiser in conventie] ook als zodanig opgevat.
correspondetie en dergelijke” ter beschikking heeft gesteld, alsmede een lijst met namen, adressen en e-mailadressen van personen die via de webwinkel van [BV I] bestellingen hebben geplaatst (zie 2.3). Bij de aanvulling van de aangifte op 25 januari 2015 heeft [eiser in conventie] voorts de bij hem beschikbare en door de politie verzochte bestelformulieren aan de politie overhandigd (zie 2.6 en 2.7). Eveneens is niet in geschil dat [eiser in conventie] de op 20 augustus 2004 en 25 januari 2015 overhandigde bescheiden, in elk geval in kopie, op verzoek heeft teruggekregen.
orders” (de rechtbank leest, met [eiser in conventie] : ordners), die in een aantal kartonnen dozen zijn verpakt en aan de politie overhandigd. Volgens de vader van [eiser in conventie] is daarvan geen bevestiging door de politie verstrekt. Volgens de neef van [eiser in conventie] is wel direct verzocht om een bewijs dat een en ander werd meegenomen, maar kon dit door de personen van de recherche niet direct worden verstrekt. Volgens de neef van [eiser in conventie] heeft [eiser in conventie] vervolgens “aangeboden om zijn computers en dataservers voor het onderzoek ter beschikking te stellen. […] Op dit aanbod werd enkele dagen later ingegaan en heb ik samen met de heer [eiser in conventie] de computers en dataservers losgekoppeld en ingepakt. Deze zijn later naar Den Haag vervoerd om daar ergens voor onderzoek aangesloten te worden”. Volgens de vader van [eiser in conventie] heeft [eiser in conventie] zijn computers en dataservers voor het onderzoek ter beschikking gesteld. Hij verklaart: “Dit apparatuur is later naar Den Haag gegaan om daar ergens voor onderzoek aangesloten te worden. Mijn zoon is daar zelf ook nog geweest om enig uitleg te geven.”
ordners[cursivering rechtbank] inderdaad heeft aangeleverd voor onderzoek” leidt niet tot een andere conclusie. De term “ordners”, zoals ook in vervolgcorrespondentie van de Staat herhaaldelijk gebruikt, komt niet voor in het genoemde proces-verbaal, terwijl [eiser in conventie] geen stukken heeft overgelegd, anders dan de schriftelijke verklaringen van zijn vader en neef, waaruit blijkt dat hijzelf met de volledige administratie waarvan hij stelt dat deze aan het onderzoeksteam is overhandigd destijds doelde op de verhuisdozen met ordners, zoals in deze procedure naar voren gebracht. De omstandigheid dat de rechtbank in haar beschikking van 26 juni 2007 heeft overwogen dat de administratie van [BV I] - en daarmee een potentiële bron van bewijs - buiten de schuld van [BV I] verloren is gegaan, maakt niet dat in de onderhavige procedure moet worden uitgegaan van de juistheid van de stelling van [eiser in conventie] . Wat [eiser in conventie] in zijn klaagschrift destijds namens [BV I] naar voren heeft gebracht en of hij toen meer concreet heeft gesteld wat niet meer te traceren viel, kan de rechtbank op basis van de processtukken in dit geding niet vaststellen.
€ 289,50 aan salaris advocaat (0,5 punt tegen tarief III van € 579), te vermeerderen met de wettelijke rente zoals door de Staat is verzocht. Voorts zal de proceskostenveroordeling, als gevorderd en niet bestreden, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Voor een veroordeling in de door de Staat gevorderde nakosten bestaat geen grond, omdat de proceskostenveroordeling voor die kosten een executoriale titel oplevert.