Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 februari 2018, met productie 1 tot en met 40;
- de akte houdende overlegging producties van de zijde van Edwards, ingekomen ter griffie op 20 maart 2018, met productie 1 tot en met 10;
- de akte houdende overlegging aanvullende producties van de zijde van Boston, ingekomen ter griffie op 3 april 2018, met productie 41 tot en met 46;
- de akte houdende overlegging reactieve producties van de zijde van Edwards, ingekomen ter griffie op 17 april 2018, met productie 11 en 12;
- de e-mail van 23 april 2018 van de voorzieningenrechter aan partijen houdende de vraag of het om proceseconomische redenen niet aangewezen zou dit kort geding hangende het hoger beroep (waarin pleidooi is bepaald bij het hof Den Haag op 5 juli a.s.) tegen het vonnis van 27 februari 2018 in de vergelijkbare kort geding zaak met zaak- en rolnummer C/09/545302 / KG ZA 17-1636 (Ono Pharmaceutical / Pfizer) aan te houden en de behandeling van het thans voorliggende kort geding zo nodig te laten plaatsvinden na het arrest in die zaak;
- de reacties van partijen bij e-mails van 23 april 2018 waarbij Boston verzoekt de zaak niet aan te houden en Edwards aangeeft dat zij akkoord kan gaan met aanhouding;
- de mondelinge behandeling van 24 april 2018 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde pleitnotities van Boston en Edwards.
2.De feiten
‘Repositionable heart valve’.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Bevoegdheid
Protocol on Jurisdiction and the Recognition of Decisions in respect of the Right to the Grant of a European Patent (Protocol on Recognition)exclusief bevoegde rechter om van de opeisingsactie van Edwards ten aanzien van de mede-eigendom van de aanvrage kennis te nemen, of van de rechter in Amerika als de rechter van de woonplaats van gedaagde, nu die fora wél relevante aanknopingspunten voor bevoegdheid lijken te bieden. [11] Het feit dat partijen en hun deskundigen het er over eens zijn dat een actie voor die fora wat de materiële zaak betreft zeer waarschijnlijk niet succesvol zal zijn, maakt niet dat om die reden de Nederlandse rechter alsnog bevoegdheid zou toekomen.