ECLI:NL:RBDHA:2018:571
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van Dublinverordening met betrekking tot mensenhandel en bescherming van slachtoffers
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Gambiaanse nationaliteit bezittende man, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 9 januari 2018 heeft eiser verklaard dat hij in Duitsland slachtoffer is geworden van mensenhandel, maar de rechtbank oordeelt dat zijn verklaringen onvoldoende zijn om aan te nemen dat hij daadwerkelijk slachtoffer is geworden. Eiser heeft geen aangifte gedaan van de strafbare feiten en zijn vrees voor wraak is niet voldoende om zijn nalaten te verklaren. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de aanvraag niet in behandeling hoeft te worden genomen en dat er geen aanleiding is om de aanvraag met toepassing van artikel 17 van de Dublinverordening onverplicht aan zich te trekken. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.