3.3Verweerder heeft, door zich op het standpunt te stellen dat uit de door eiser overgelegde medische stukken niet blijkt welke medische behandeling hij nodig heeft, niet onderkend dat uit die stukken in elk geval blijkt welke psychische klachten eiser heeft, dat die klachten zijn gediagnosticeerd als PTTS en dat eiser daarvoor een behandeling ondergaat.
Verder heeft verweerder zich niet zonder nadere motivering of onderzoek op het standpunt kunnen stellen dat uit het AIDA-rapport niet blijkt dat de voortzetting van de behandeling van de psychische klachten van eiser in België binnen een afzienbare termijn niet mogelijk is. Daarbij is van belang dat de huisarts van eiser heeft verklaard dat het van groot belang is om de ingezette behandeling in een veilige en stabiele setting voort te zetten en af te maken.
Op pagina 77 van het AIDA-rapport staat:
[…] “There are services specialised in the mental health of migrants but they are not able to cope with the demand. Public centres for mental health care are open to asylum seekers and have adapted rates but mostly lack specific expertise. Additionally, there is a lack of qualified interpreters.
Those centres that have this kind of asylum-related expertise have to work with waiting lists. In Wallonia, there is a specialised Red Cross reception centre (
Centre d'accueil rapproché pour demandeurs d'asile en souffrance mentale, Carda) for traumatised asylum seekers, but this centre also has a waiting list. As stated above, medical care in LRI is reimbursed by another fund than the other reception facilities. This generates disparities with regard to access to private psychologists. The Reception Act allows Fedasil or reception partners to make agreements with specialised services. The Secretary of State accords funding for certain projects or activities by royal decree, but these are always short-term projects or activities so the sector mainly lacks long-term solutions.”
Daaruit volgt dat centra voor psychische zorg aan asielzoekers de vraag niet aankunnen, werken met wachtlijsten en bovendien meestal een gebrek hebben aan specifieke deskundigheid en een gebrek aan gekwalificeerde tolken. AIDA concludeert daarom in het rapport dat asielzoekers in België een beperkte toegang hebben tot psychische zorg.
Hiermee heeft eiser een concreet aanknopingspunt geboden dat niet zonder meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan, waaraan verweerder niet zonder nadere motivering of nader onderzoek naar de mogelijkheid om de behandeling van eiser voort te zetten in België, voorbij kon gaan. Dat verweerder de Belgische autoriteiten voorafgaande aan de overdracht zal informeren over de medische situatie van eiser, zoals hij ter zitting naar voren heeft gebracht, maakt niet dat verweerder niet ook bij de totstandkoming van het overdrachtsbesluit zorgvuldig onderzoek had moeten verrichten en dat besluit deugdelijk had moeten motiveren.
Uit het voorgaande volgt dat eiser terecht klaagt dat verweerder zijn standpunt dat geen aanleiding bestaat toepassing te geven aan artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening ontoereikend heeft gemotiveerd.
4. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
5. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.002,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.