Uitspraak
Kinderalimentatie
Beschikking op het op 14 juli 2017 ingekomen verzoek van:
[verzoeker]
[belanghebbende] ,
Procedure
- het verzoekschrift, ingekomen op 14 juli 2017;
- het F9-formulier van 24 juli 2017, met bijlagen, van de zijde van de man;
- het verweerschrift tevens verzoekschrift, ingekomen op 13 september 2017;
- het verweer tegen het zelfstandig verzoek, ingekomen op 27 oktober 2017;
- het F9-formulier van 5 maart 2018, met bijlagen, van de zijde van de man;
- het faxbericht van 9 maart 2018, met bijlagen, van de zijde van de vrouw;
- het faxbericht van 9 maart 2018 van de zijde van de vrouw.
Feiten
behoefteaan kinderalimentatie stellen partijen op een bedrag ad EUR 1.185,-- (conform de Tabel Eigen Aandeel Kosten van Kinderen [jaartal] ).
EUR 592,50 per de eerste van iedere maand en per kind, een en ander bij vooruitbetaling verschuldigd.
hoogte van de partneralimentatie
EUR 3.117,-- bruto per de eerste van iedere maand, een en ander bij vooruitbetaling verschuldigd. Deze partneralimentatie zal verschuldigd zijn gedurende een periode van zes jaren, ingaande [datum] .”
Verzoek en verweer
Beoordeling
‘Hierbij is ervan uitgegaan dat de vrouw met haar eigen arbeidsinkomen geen draagkracht heeft en de man voldoende draagkracht heeft.’De ouders hebben dus – de rechtbank begrijpt vanwege het grote inkomensverschil tussen de man en de vrouw toentertijd – afgesproken dat de man een dusdanige bijdrage aan de vrouw zou voldoen waarmee geheel in de behoefte van [1. minderjarige] en [2. minderjarige] zou worden voorzien. Dit terwijl de vrouw blijkens het echtscheidingsconvenant ten tijde van het opstellen en ondertekenen van deze afspraken een eigen inkomen van € 25.645,-- bruto per jaar had. Gelet op het inkomen van de vrouw had zij feitelijk dus wel de draagkracht om conform de wettelijke maatstaven naar rato een bijdrage te leveren in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De rechtbank is van oordeel dat de ouders bij de vaststelling van de door de man te betalen kinderalimentatie bewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven door in het echtscheidingsconvenant af te spreken dat de vrouw, ondanks dat zij beschikte over draagkracht, geen bijdrage zou leveren in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De rechtbank gaat hiermee voorbij aan de – gemotiveerd weersproken en niet onderbouwde – stelling van de vrouw dat de ouders onbewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven.