Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 mei 2018 in de zaken tussen
[eiseres], eiseres,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Eisers stellen dat er sprake is van verschoonbaarheid, gelet op de volgende omstandigheden. Op 11 oktober 2017 waren eisers bij de IND voor het maken van foto’s en vingerafdrukken. Zij waren in de veronderstelling dat daarmee de aanvraagprocedure al in gang was gezet. Verder beschikken zij over reisdocumenten die geldig zijn tot 27 februari 2018, wat heeft bijgedragen aan de verwarring. Verder hebben eisers allebei te maken met psychische problemen. Eiseres heeft verder nog aangevoerd dat het verschil tussen ‘tot’ en ‘tot en met’ haar onvoldoende duidelijk was.
Tot slot hebben eisers een beroep gedaan op het evenredigheidsbeginsel. Zij stellen dat verweerder een belangenafweging had moeten maken en op grond daarvan had moeten beslissen of de gevolgen van het verblijfsgat evenredig zijn aan het beoogde doel.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Met partijen stelt de rechtbank vast dat eisers procesbelang hebben. In toekomstige procedures, bijvoorbeeld de procedure tot naturalisatie, is het van belang dat eisers ononderbroken rechtmatig verblijf hebben gehad. De beroepen zijn dan ook ontvankelijk en de rechtbank zal overgaan tot een inhoudelijke beoordeling daarvan.