Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Naam, adres, en woonplaats, of bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van iedere schuldeiser die niet met de aangeboden schuldregeling kan instemmen,
Rechtbank Den Haag
Op 3 mei 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een faillissementszaak (FT RK 18-495) waarbij verzoekster een verzoek indiende tot toepassing van een dwangakkoord op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Tijdens de zitting op 19 april 2018 werd verzoekster, samen met haar beschermingsbewindvoerder, gehoord over haar verzoek. Het verzoekschrift dat door de gemeente was ingediend, voldeed echter niet aan de vereisten zoals gesteld in het Procesreglement verzoekschriftprocedures Insolventiezaken. In het bijzonder ontbraken de namen en adressen van de schuldeisers die niet met de aangeboden schuldregeling instemden. Dit was in strijd met artikel 3.2.3.3 van het procesreglement, dat vereist dat deze informatie in het verzoekschrift moet worden opgenomen.
De rechtbank oordeelde dat, omdat de noodzakelijke gegevens ontbraken, verzoekster niet ontvankelijk kon worden verklaard in haar verzoek. Verzoekster heeft aangegeven dat zij haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling wenst te handhaven, zelfs als het verzoek op basis van artikel 287a niet ontvankelijk wordt verklaard. De rechtbank heeft besloten om het verzoek tot dwangakkoord niet-ontvankelijk te verklaren, maar zal op een later moment een afzonderlijk vonnis wijzen over het toelatingsverzoek tot de schuldsaneringsregeling.
De uitspraak werd gedaan door rechter W.J. Don en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier J.J.P. van Wieringen.