ECLI:NL:RBDHA:2018:5301

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 mei 2018
Publicatiedatum
3 mei 2018
Zaaknummer
FT RK 18-495
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot dwangakkoord in faillissementsprocedure niet ontvankelijk verklaard wegens ontbrekende gegevens

Op 3 mei 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een faillissementszaak (FT RK 18-495) waarbij verzoekster een verzoek indiende tot toepassing van een dwangakkoord op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Tijdens de zitting op 19 april 2018 werd verzoekster, samen met haar beschermingsbewindvoerder, gehoord over haar verzoek. Het verzoekschrift dat door de gemeente was ingediend, voldeed echter niet aan de vereisten zoals gesteld in het Procesreglement verzoekschriftprocedures Insolventiezaken. In het bijzonder ontbraken de namen en adressen van de schuldeisers die niet met de aangeboden schuldregeling instemden. Dit was in strijd met artikel 3.2.3.3 van het procesreglement, dat vereist dat deze informatie in het verzoekschrift moet worden opgenomen.

De rechtbank oordeelde dat, omdat de noodzakelijke gegevens ontbraken, verzoekster niet ontvankelijk kon worden verklaard in haar verzoek. Verzoekster heeft aangegeven dat zij haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling wenst te handhaven, zelfs als het verzoek op basis van artikel 287a niet ontvankelijk wordt verklaard. De rechtbank heeft besloten om het verzoek tot dwangakkoord niet-ontvankelijk te verklaren, maar zal op een later moment een afzonderlijk vonnis wijzen over het toelatingsverzoek tot de schuldsaneringsregeling.

De uitspraak werd gedaan door rechter W.J. Don en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier J.J.P. van Wieringen.

Uitspraak

vonnis niet-ontvankelijk
rekestnummer: FT RK 18-495

RECHTBANK DEN HAAG

Team Insolventies – enkelvoudige kamer
vonnis van 3 mei 2018
in de zaak van:
[verzoekster]
[adres]
[postcode en woonplaats]
verzoekster,
heeft op 12 maart 2018 tegelijk met het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling een verzoek ingediend tot het bevelen in te stemmen met een door haar aangeboden schuldregeling als bedoeld in artikel 287a Faillissementswet (Fw) (“dwangakkoord”).
Ter terechtzitting van 19 april 2018 is verzoekster alsmede haar beschermingsbewindvoerder mevrouw [A] (Stichting Restart Budgetadvies) hierover gehoord. De uitspraak is bepaald op heden.
Artikel 287a Fw bepaalt dat de schuldenaar in het verzoekschrift, bedoeld in artikel 284, eerste lid, de rechtbank kan verzoeken één of meer schuldeisers die weigert of weigeren mee te werken aan een vóór indiening van het verzoekschrift aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Het ‘Procesreglement Verzoekschriftprocedures Insolventiezaken Rechtbanken’ (hierna: het procesreglement) bepaalt aan welke eisen het verzoekschrift dient te voldoen. In artikel 3.2.3.3. van het Procesreglement is - voor zover hier van belang - het volgende bepaald:
‘Behalve hetgeen staat vermeld in artikel 3.1.2.5, vermeldt het verzoekschrift bovendien:
-
Naam, adres, en woonplaats, of bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van iedere schuldeiser die niet met de aangeboden schuldregeling kan instemmen,
In het namens verzoekster door de gemeente [X] ingediende verzoekschrift ontbreken de namen en adressen van de schuldeisers die niet met de aangeboden regeling hebben ingestemd. In het verzoekschrift wordt slechts verwezen naar een of meer bijlagen bij het verzoek waaruit zou kunnen worden opgemaakt wie de weigerende schuldeisers zijn. Daarmee is niet voldaan aan de eisen zoals gesteld in het procesreglement.
Gelet op het bovenstaande dient verzoekster niet ontvankelijk te worden verklaard in het onderhavige verzoek.
Verzoekster heeft ter terechtzitting laten weten het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling te handhaven, indien het verzoek ex artikel 287a lid 1 van de Faillissementswet niet ontvankelijk zou worden verklaard. Op het toelatingsverzoek zal afzonderlijk vonnis worden gewezen.

BESLISSING

De rechtbank:
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Gewezen door mr. W.J. Don, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 mei 2018 in tegenwoordigheid van mr. J.J.P. van Wieringen, griffier.