ECLI:NL:RBDHA:2018:5291
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot Dublin-overdracht
In deze zaak heeft verzoeker, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 26 maart 2018. Verzoeker heeft tevens gevraagd om het treffen van een voorlopige voorziening om te voorkomen dat overdracht plaatsvindt voordat er op het beroep is beslist. De behandeling van het beroep en het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 april 2018 in Middelburg, waar beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. Na sluiting van het onderzoek ter zitting, heeft de voorzieningenrechter de zaak in overweging genomen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Dit besluit is genomen omdat op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (met nummer NL18.6065) die betrekking heeft op het beroep van verzoeker. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. P.M. van Dijk-de Keuning, in aanwezigheid van griffier mr. J. Loonstra, en is openbaar uitgesproken op 19 april 2018. Afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.