ECLI:NL:RBDHA:2018:5289
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Ethiopische Oromo na deelname aan demonstraties
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 april 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Ethiopische eiser, die behoort tot de Oromo. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser geen geloofwaardige verklaringen heeft afgelegd over zijn politieke overtuiging en deelname aan demonstraties tegen het Ethiopische Masterplan, dat de onteigening van Oromo-grond betreft. De eiser stelde dat hij na deelname aan deze demonstraties problemen had ondervonden, waaronder aanhouding en mishandeling door de politie. Echter, de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de eiser inconsistent en ongeloofwaardig waren. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij in Ethiopië te vrezen had voor vervolging of dat hij bij terugkeer een reëel risico liep op ernstige schade. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van consistente en geloofwaardige verklaringen in asielprocedures.