ECLI:NL:RBDHA:2018:5187
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst en opvolgend werkgeverschap in de zorgsector
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 mei 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker] tegen Tzorg Personeel B.V. [verzoeker] verzocht de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst door Tzorg Personeel te vernietigen, met nevenverzoeken tot wedertewerkstelling en doorbetaling van loon. Hij stelde dat er sprake was van opvolgend werkgeverschap tussen Tzorg Personeel en TSN Thuiszorg B.V., waardoor zijn arbeidsovereenkomst van rechtswege was omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur. Tzorg Personeel verweerde zich tegen dit verzoek en stelde dat er geen sprake was van opvolgend werkgeverschap, aangezien er geen overdracht van werkzaamheden had plaatsgevonden.
De kantonrechter heeft de verzoeken van [verzoeker] afgewezen. De rechter oordeelde dat de omstandigheden in deze zaak niet voldoende waren om te concluderen dat Tzorg Personeel als opvolgend werkgever van TSN kon worden beschouwd. De rechter benadrukte dat de cliënten van zowel TSN als Tzorg Personeel vrij waren om hun zorgaanbieder te kiezen, wat betekende dat de overgang van cliënten niet onder invloed van Tzorg Personeel had plaatsgevonden. Bovendien was het door [verzoeker] gehanteerde criterium van exact hetzelfde werk voor dezelfde klanten te beperkt.
De kantonrechter concludeerde dat de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] van rechtswege was geëindigd en dat hij geen recht had op de gevraagde transitievergoeding, omdat het dienstverband minder dan 24 maanden had geduurd. [verzoeker] werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Tzorg Personeel, vastgesteld op € 400,00 voor het salaris van de gemachtigde.