ECLI:NL:RBDHA:2018:5173

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 april 2018
Publicatiedatum
1 mei 2018
Zaaknummer
NL18.6704 & NL18.6706
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Duitsland

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 april 2018 een mondelinge uitspraak gedaan over de verzoeken om voorlopige voorzieningen van verzoekers, die asiel aanvragen. De verzoekers, een gezin met minderjarige kinderen, hebben een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft echter besloten om de aanvragen niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en verzocht om voorlopige voorzieningen.

Tijdens de zitting op 24 april 2018 zijn de verzoekers niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. J.J. Balfoort. De voorzieningenrechter heeft na de behandeling van de zaken onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen, omdat er inmiddels op de beroepen van verzoekers was beslist in een andere procedure. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de verzoeken niet ontvankelijk zijn, aangezien de beroepen al waren behandeld.

De uitspraak is digitaal ondertekend en bekendgemaakt op dezelfde dag. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is. De zaak betreft bestuursrecht en vreemdelingenrecht, met specifieke aandacht voor de verantwoordelijkheden van verschillende landen in asielprocedures.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL18.6704 & NL18.6706
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter op de verzoeken om een voorlopige voorziening in de zaken tussen

[verzoeker], verzoeker, V-nummer [V-nummer]. [verzoekster], verzoekster, V-nummer [V-nummer]

mede namens hun minderjarige kinderen,
[kind 1], V-nummer [V-nummer]
[kind 2], V-nummer [V-nummer],
gezamenlijk te noemen verzoekers,
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.J. Balfoort).

Procesverloop

Bij besluiten van 30 maart 2018 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvragen.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om voorlopige voorzieningen te treffen.
Bij berichten van 11 april 2018 heeft de gemachtigde van verzoekers, mr. K. Martens, aangegeven zich als gemachtigde terug te trekken.
Bij brieven van 12 april 2018 heeft de voorzieningenrechter de kennisgevingen van de zitting en de exemplaren van de digitale dossiers aan verzoekers doen toekomen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaken NL18.6701 & NL18.6702 & NL18.6703 & NL18.6705, plaatsgevonden op 24 april 2018. Verzoekers zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaken ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Bij mondelinge uitspraak van heden, in de procedure met zaaknummers NL18.6703 & NL18.6705, heeft de rechtbank de beroepen van verzoekers niet-ontvankelijk verklaard.
3. Nu op de beroepen van verzoekers is beslist, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de verzoeken om een voorlopige voorziening moeten worden afgewezen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
mr. J.C. de Grauw, griffier, op 24 april 2018.Deze uitspraak is gedaan, digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.