ECLI:NL:RBDHA:2018:5172

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 april 2018
Publicatiedatum
1 mei 2018
Zaaknummer
NL18.6703 & NL18.6705
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvragen op grond van Dublinverordening

Op 24 april 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL18.6703 en NL18.6705, waarbij de rechtbank de beroepen van eisers niet-ontvankelijk heeft verklaard. De eisers, die asiel aanvroegen, hadden hun aanvragen ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvragen op basis van de Dublinverordening. De gemachtigde van eisers, mr. K. Martens, had zich op 11 april 2018 teruggetrokken en er waren geen beroepsgronden ingediend. Tijdens de zitting op 24 april 2018 zijn de eisers niet verschenen, waardoor de rechtbank niet in staat was om hun standpunten te horen. De rechtbank heeft vervolgens onmiddellijk na de zitting uitspraak gedaan en de beroepen niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen gronden waren ingediend en de eisers niet ter zitting aanwezig waren om hun zaak te bepleiten. De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, rechter, in aanwezigheid van mr. J.C. de Grauw, griffier. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL18.6703 & NL18.6705
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser], eiser, V-nummer [V-nummer]

[eiseres], eiseres, V-nummer [V-nummer]
mede namens hun minderjarige kinderen,
[kind 1], V-nummer [V-nummer]
[kind 2], V-nummer [V-nummer],
gezamenlijk te noemen eisers,
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.J. Balfoort).

Procesverloop

Bij besluiten van 30 maart 2018 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvragen.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Bij berichten van 11 april 2018 heeft de gemachtigde van eisers, mr. K. Martens, aangegeven zich als gemachtigde terug te trekken.
Bij brieven van 12 april 2018 heeft de rechtbank de kennisgevingen van de zitting en de exemplaren van de digitale dossiers aan eisers doen toekomen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaken NL18.6701 & NL18.6702 & NL18.6704 & NL18.6706, plaatsgevonden op 24 april 2018. Eisers zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaken ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. De rechtbank constateert dat er geen beroepsgronden zijn ingediend en dat de gemachtigde van eisers zich heeft teruggetrokken. Eisers zijn ook niet ter zitting verschenen om beroepsgronden aan te voeren.
3. De rechtbank verklaart de beroepen dan ook niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.C. de Grauw, griffier, op 24 april 2018.
Het proces-verbaal is digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.