ECLI:NL:RBDHA:2018:5166

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 mei 2018
Publicatiedatum
1 mei 2018
Zaaknummer
NL18.6702
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Duitsland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 mei 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn aanvraag. Dit besluit was genomen op 30 maart 2018 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de aanvraag niet in behandeling nam.

De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Echter, op 11 april 2018 trok de gemachtigde van de verzoeker, mr. K. Martens, zich terug. De voorzieningenrechter heeft vervolgens de zitting, die gepland stond op 19 april 2018, aangehouden omdat de verzoeker niet was verschenen. De voorzieningenrechter achtte het van belang dat de verzoeker persoonlijk aanwezig zou zijn bij de behandeling van zijn verzoek.

Uiteindelijk vond de zitting plaats op 24 april 2018, maar wederom verscheen de verzoeker niet. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Na de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter het onderzoek gesloten en onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, nu er al een beslissing was genomen op het beroep van de verzoeker in een andere procedure, het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen. De uitspraak werd digitaal ondertekend en bekendgemaakt, waarbij tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstond.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.6702
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker, V-nummer [V-nummer]

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.J. Balfoort).

Procesverloop

Bij besluit van 30 maart 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij bericht van 11 april 2018 heeft de gemachtigde van verzoeker, mr. K. Martens, aangegeven zich als gemachtigde terug te trekken.
Bij brief van 11 april 2018 heeft de voorzieningenrechter de kennisgeving van de zitting en een exemplaar van het digitale dossier aan verzoeker doen toekomen.
De voorzieningenrechter heeft het onderzoek dat gepland stond op de zitting van 19 april 2018 aangehouden, omdat verzoeker niet is verschenen en de voorzieningenrechter het van belang acht dat verzoeker persoonlijk aanwezig is bij de behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaken NL18.6701 & NL18.6703 & NL18.6704 & NL18.6705 & NL18.6706, plaatsgevonden op 24 april 2018. Verzoeker is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter het onderzoek gesloten en onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Overwegingen
1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Bij mondelinge uitspraak van heden, in de procedure met zaaknummer NL18.6701, heeft de rechtbank het beroep van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard.
3. Nu op het beroep van verzoeker is beslist, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
mr. J.C. de Grauw, griffier, op 24 april 2018.Deze uitspraak is gedaan, digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.