Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 april 2018 in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 20 maart 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Overwegingen
31 december 2016, in conflict is gekomen met een man, [persoon A] . Hij is de zoon van een wijkagent. Eiser was op dat moment in zijn winkel met zijn nichtje en zij heeft aan [persoon A] beltegoed verkocht. [persoon A] is verliefd op eisers nichtje en hij was op dat moment erg dronken. Toen eisers nichtje het beltegoed overhandigde heeft hij haar hand aangeraakt. Op dat moment heeft eiser tegen [persoon A] gezegd dat hij naar huis moest gaan en heeft hij zijn hand weggeduwd. Vervolgens kregen [persoon A] en eiser ruzie. Eisers moeder is tussen beiden gekomen en heeft [persoon A] weggestuurd en de winkel gesloten. [persoon A] en zijn vrienden hebben nog geschopt tegen de deur. [persoon A] is daardoor gevallen in een sloot [ter zitting bleek het te gaan om een open riool], waarna eiser hem hoorde schreeuwen. De volgende dag is eiser in de winkel bezocht door de politie en is hij meegenomen naar het politiebureau. Eiser heeft daar enkele uren vastgezeten. Eiser is daar ook mishandeld, door een voor eiser onbekend persoon. Eiser is na zijn vrijlating naar het ziekenhuis gegaan vanwege zijn verwondingen. De vader van [persoon A] heeft aangifte gedaan tegen eiser, onder andere vanwege het mishandelen van zijn zoon. Eiser is in zijn land van herkomst meerdere keren opgeroepen om te verschijnen voor de rechtbank. Eisers advocaat heeft hem voorts verteld dat hem mogelijk een gevangenisstraf te wachten staat van twee of drie jaar, of van zeven of acht jaar. Eiser heeft Myanmar echter nog voor de uitspraak van de rechtbank verlaten. Eiser vreest bij terugkeer voor een gevangenisstraf.
r zijn vlucht als vanuit Nederland) onvoldoende inspanningen geleverd om documenten te verkrijgen met betrekking tot bijvoorbeeld de aanhouding, de verschillende rechtbankzittingen die eiser sinds januari 2017 in Myanmar heeft bijgewoond of zijn ziekenhuisopname. Eisers stelling dat het voor hem niet mogelijk was en is om in het bezit te kunnen komen van dergelijke documenten is ongefundeerd en algemeen en derhalve onvoldoende om te rechtvaardigen dat hij zijn asielrelaas niet kan onderbouwen. Ook eisers verklaring ter zitting dat hij wel heeft geprobeerd om via zijn advocaat documenten te verkrijgen, maar dat deze daar hoge bedragen voor vroeg die eiser(s familie) niet kon betalen, is onvoldoende. Verweerder heeft eiser voorts niet ten onrechte tegengeworpen dat hij een document bij zijn vrijlating heeft ondertekend, maar dat hij tot op heden niet weet wat in dat document staat. Hoewel de rechtbank begrijpt dat eiser het document mogelijk ongezien heeft getekend omdat hij graag zo snel mogelijk in vrijheid wilde worden gesteld, heeft verweerder wel van eiser mogen verlangen dat hij later in ieder geval inspanningen zou verrichten om de inhoud van dat document te achterhalen. Hiervan is echter niet gebleken.