ECLI:NL:RBDHA:2018:5042

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 april 2018
Publicatiedatum
30 april 2018
Zaaknummer
NL18.5603
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Eritrese nationaliteit wegens gebrek aan bewijs van identiteit en herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 april 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Eritrese vrouw, had op 16 december 2017 een asielaanvraag ingediend, maar haar aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De staatssecretaris stelde dat eiseres haar identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk had gemaakt, omdat zij geen identificerende documenten had overgelegd en geregistreerd stond onder verschillende personalia in Italië, Zwitserland en Nederland. Tijdens de zitting op 5 april 2018 was eiseres niet aanwezig, maar de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat eiseres niet in aanmerking kwam voor een verblijfsvergunning. De rechtbank volgde de staatssecretaris in zijn standpunt dat eiseres had geprobeerd te misleiden over haar identiteit en nationaliteit. De rechtbank vond dat de verschillende geregistreerde personalia niet slechts spelfouten waren, maar wezenlijke inconsistenties vertoonden. Eiseres had ook geen overtuigende argumenten aangedragen om haar verklaringen over haar herkomst te onderbouwen.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.5603

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 april 2018 in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

(gemachtigde: mr. R. Bom),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J. Toonders).

ProcesverloopBij besluit van 19 maart 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL18.5604, plaatsgevonden op 5 april 2018. Eiseres is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft op 16 december 2017 een asielaanvraag ingediend. Daarbij heeft zij gesteld dat zij is geboren op [geboortedatum] en dat zij de Eritrese nationaliteit heeft.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag als kennelijk ongegrond afgewezen op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c en e, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres haar identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt. Zo heeft zij geen identificerend documenten overgelegd en ook geen aantoonbare pogingen ondernomen om deze te verkrijgen. Daarnaast is gebleken dat eiseres in Italië, Zwitserland en Nederland geregistreerd staat onder vijf verschillende personalia. Tenslotte heeft eiseres tijdens de gehoren algemene, vage en onjuiste antwoorden gegeven op herkomstvragen. Dat eiseres Tigrinya spreekt zegt niets over haar nationaliteit, omdat deze taal ook in andere landen wordt gesproken.
Aldus heeft eiseres verweerder willen misleiden over haar identiteit en nationaliteit, en heeft zij verklaringen afgelegd die worden aangemerkt als kennelijk inconsequent en tegenstrijdig.
3. Op wat eiseres daartegen heeft aangevoerd wordt hierna ingegaan.
De rechtbank overweegt als volgt.
4. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat verweerder een leeftijdsonderzoek had moeten doen, omdat de gestelde minderjarigheid als zodanig niet het doorslaggevende argument is in de beoordeling.
5. Verweerder mocht vanwege het interstatelijk vertrouwensbeginsel afgaan op de registratie van eiseres in andere EU-lidstaten. De stelling in beroep dat de verschillende geregistreerde personalia het gevolg zijn geweest van de chaotische situatie in de opvang in Italië en Zwitserland, heeft eiseres niet onderbouwd. Anders dan eiseres stelt, gaat het hierbij niet slechts om spelfouten. Immers is eiseres in Italië onder meer geregistreerd onder de naam Abdo Maid.
6. Eiseres heeft gesteld dat haar geen verwijt valt te maken over haar antwoorden op herkomstvragen. Daarbij gaat eiseres in op haar verklaringen over haar kennis van de zoba’s en over het zich schuilhouden in het grensgebied bij Ethiopië. Met hetgeen aldus is aangevoerd wordt echter niet weerlegd dat eiseres algemeen, vaag en onjuist heeft geantwoord op de haar gestelde herkomstvragen.
7. De omstandigheid dat de Tigrinya-tolken geen moeite hadden met de spraak van eiseres, leidt evenmin tot de conclusie dat de Eritrese nationaliteit aannemelijk moet worden geacht. Zoals verweerder terecht heeft overwogen, wordt het Tigrinya ook buiten Eritrea gesproken.
8. Verweerder heeft op grond van het voorgaande terecht geoordeeld dat eiseres niet in aanmerking komt voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw. Verweerder heeft daarbij niet ten onrechte geoordeeld dat eiseres hem heeft willen misleiden omtrent haar nationaliteit. De aanvraag is dan ook terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A.B. Koens, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 april 2018.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel