ECLI:NL:RBDHA:2018:5042
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Eritrese nationaliteit wegens gebrek aan bewijs van identiteit en herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 april 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Eritrese vrouw, had op 16 december 2017 een asielaanvraag ingediend, maar haar aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De staatssecretaris stelde dat eiseres haar identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk had gemaakt, omdat zij geen identificerende documenten had overgelegd en geregistreerd stond onder verschillende personalia in Italië, Zwitserland en Nederland. Tijdens de zitting op 5 april 2018 was eiseres niet aanwezig, maar de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat eiseres niet in aanmerking kwam voor een verblijfsvergunning. De rechtbank volgde de staatssecretaris in zijn standpunt dat eiseres had geprobeerd te misleiden over haar identiteit en nationaliteit. De rechtbank vond dat de verschillende geregistreerde personalia niet slechts spelfouten waren, maar wezenlijke inconsistenties vertoonden. Eiseres had ook geen overtuigende argumenten aangedragen om haar verklaringen over haar herkomst te onderbouwen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending van de uitspraak.