ECLI:NL:RBDHA:2018:4918
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- R.B. Kleiss
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid voor asielaanvraag onder de Dublinverordening met betrekking tot verblijfsvergunning in België
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 april 2018 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Turkse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat België verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van haar aanvraag. Eiseres had eerder een verblijfsvergunning voor studie in België en had daar ook daadwerkelijk gestudeerd. De rechtbank oordeelde dat, ondanks de langdurige aanwezigheid van eiseres in Nederland en de asielprocedures van haar familieleden in Nederland, België op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van haar asielaanvraag. De rechtbank verwierp de argumenten van eiseres dat Nederland verantwoordelijk zou moeten zijn en dat de overdracht aan België een onevenredige hardheid zou vormen. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden van eiseres niet voldoende waren om af te wijken van de regels van de Dublinverordening. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen.