Overwegingen
1. Eisers zijn geboren op respectievelijk [geboortedatum] en [geboortedatum]. Zij bezitten de Tanzaniaanse nationaliteit. Zij zijn met elkaar getrouwd. Eiser behoort tot de Masai bevolkingsgroep. Eisers hebben op 7 december 2017, mede voor hun twee minderjarige kinderen, asielaanvragen ingediend.
2. Eisers hebben bij hun asielaanvragen het volgende naar voren gebracht. Zij hebben Tanzania verlaten omdat eiser problemen heeft ondervonden vanwege zijn activiteiten voor de Chadema-partij. Bij afwezigheid van eiser kwamen mannen naar eiseres om te vragen waar eiser was. Eiser is op 6 februari 2017 ontvoerd en mishandeld. Vervolgens is er op 15 mei 2017, bij afwezigheid van eiser, een inval geweest in de woning van eisers door dezelfde mannen die eiseres eerder op 4 februari 2017 hadden bezocht.
Verder vrezen eisers dat hun dochter zal worden besneden door de familie van eiser. Tijdens een familiebijeenkomst op 15 mei 2017 is dit besproken. Eiser heeft door het betalen van een bepaalde som geld een week uitstel gekregen voor de besnijdenis.
Eisers en hun kinderen hebben Tanzania op 17 mei 2017 op legale wijze verlaten. Zij zijn met een visum Nederland ingereisd. Op 22 mei 2017 zijn zij doorgereisd naar Zweden, waar zij op 9 juni 2017 asiel hebben aangevraagd. Op 7 december 2017 zijn zij teruggekeerd naar Nederland.
3. Verweerder heeft de asielaanvragen afgewezen als ongegrond. Volgens verweerder zijn de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers geloofwaardig. Hetzelfde geldt voor eisers lidmaatschap van de Chadema-partij en zijn eerdere aanhouding in 2015.
Echter, eisers functie in de partij en zijn werkzaamheden voor de partij zijn volgens verweerder ongeloofwaardig. Ook het bezoek van een aantal mannen op 4 februari 2017, de ontvoering van eiser op 6 februari 2017 en het bezoek van een aantal mannen op 15 mei 2017 aan de woning zijn volgens verweerder ongeloofwaardig.
Hetzelfde geldt voor de vrees van eisers dat hun dochter zal worden besneden.
4. De beroepsgronden die eisers hiertegen hebben ingediend worden hierna besproken.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Aanvullingen en correcties van 2 maart 2018
5. De rechtbank stelt vast dat de aanvullingen en correcties bij het rapport van nader gehoor op 2 maart 2018, en dus op tijd, zijn ingediend. Dit blijkt uit het faxbericht van 2 maart 2018 dat bij de beroepsgronden is gevoegd. Verweerder heeft dit stuk ten onrechte niet bij zijn besluitvorming in aanmerking genomen. De correcties en aanvullingen zullen – voor zover nodig – bij de beoordeling van de beroepen worden betrokken.
Lidmaatschap van en activiteiten voor de Chadema-partij
6. Verweerder gelooft dat eiser lid is van deze partij, maar niet dat hij daarvoor heel actief was. Eisers verklaringen over zijn functie en werkzaamheden binnen de Chadema partij zijn ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft hierbij terecht betrokken dat eiser summier over deze politieke partij heeft verklaard terwijl hij zelf heeft verteld dat hij al sinds 2010 lid was en hoofd was van de jeugdafdeling. Omdat de activiteiten voor de Chadema één van de kernpunten is van zijn asielrelaas, kan van eiser worden verwacht dat hij uit eigen beweging uitgebreider hierover verklaart dan hij heeft gedaan. Verder is de rechtbank met verweerder van oordeel dat het opvallend is dat eiser fundamentele vragen, zoals de plaats van de partij binnen het politieke bestel, niet kan beantwoorden. Zoals verweerder terecht heeft overwogen, onderbouwen de stukken die eiser heeft overgelegd, zoals uitnodigingen voor partijbijeenkomsten en de brief van 27 februari 2018 van de partij die is gericht aan de leiders van de partij, de werkzaamheden van eiser daarom niet.
Ook is terecht van belang geacht dat eiseres nauwelijks iets kan verklaren over de werkzaamheden van eiser en zijn rol in de partij.
7. Eiser heeft bij de aanvullingen en correcties, onder verwijzing naar een overgelegd document, vermeld dat 24 januari 2017 en niet 24 februari 2017 de datum is van het door hem ingediende voorstel voor het houden van een demonstratie die op 25 februari 2017 zou worden gehouden. Verweerder heeft niet deugdelijk gemotiveerd waarom deze correctie op eisers eerdere verklaring niet kan worden gevolgd. Terecht heeft eiser aangevoerd dat het niet voor de hand ligt dat een voorstel wordt gedaan voor een demonstratie die al een dag later wordt gehouden.
8. Dit heeft echter geen invloed op het oordeel over eisers functie en werkzaamheden voor de Chadema-partij. Verweerder heeft immers terecht tegengeworpen dat eisers verklaringen over de demonstratie ook summier en oppervlakkig zijn. Voor het overige verwijst de rechtbank naar overweging 6.
9. Nu eisers werkzaamheden voor de partij door verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig zijn geacht, is dit ook van invloed op de geloofwaardigheid van de hierna gestelde problemen die daarmee verband houden.
Bezoek op 4 februari 2017 en het congres in Nairobi
10. Verweerder heeft terecht tegengeworpen dat eisers tegenstrijdig hebben verklaard over wat de drie mannen tijdens hun bezoek aan eiseres op 4 februari 2017 hebben gezegd. Immers, volgens eiser is aan eiseres verteld dat hij werd gezocht, terwijl eiseres heeft verklaard dat de mannen hebben geprobeerd om haar te dwingen om eiser te bellen. Verder hebben eisers tegenstrijdig verklaard over de twee familieleden die bij eiseres hebben gelogeerd na het bezoek van de mannen op 4 februari 2017. De correctie hierop is terecht niet geaccepteerd, nu deze eerst bij de zienswijze is aangedragen en niet kon worden uitgelegd wat de reden is dat één van eisers verkeerd over deze familieleden zou hebben verklaard. Daarnaast stemmen de verklaringen van eisers over de datum van het congres in Nairobi dat eiser heeft bezocht, niet overeen. Zo heeft eiser verklaard dat hij op 2 februari 2017 naar Nairobi is vertrokken, terwijl eiseres heeft verklaard dat het op 4 of 5 februari 2017 was. De verklaring van eiseres hiervoor, dat zij zich distantieerde van de werkzaamheden van eiser en het daarom niet precies weet, heeft verweerder terecht niet geaccepteerd, nu de diverse gebeurtenissen in een kort tijdsbestek hebben plaatsgevonden en met elkaar samenhangen.
Ontvoering op 6 februari 2017
11. Volgens eiser is hij op 6 februari 2017 mishandeld en ontvoerd nadat hij op 24 januari 2017 het eerdergenoemde voorstel voor het houden van een demonstratie had gedaan. Verweerder heeft dit onderdeel van het relaas eveneens terecht als ongeloofwaardig aangemerkt. Van belang hierbij is dat de verklaringen van eisers over het tijdstip waarop eiser naar het ziekenhuis is gegaan, niet overeenkomen. De print van de rekening van het ziekenhuis die in beroep is overgelegd maakt dit niet anders.
12. Verder is terecht tegengeworpen dat het niet aannemelijk is dat eiser een dag voor zijn ontvoering nog legaal en ongehinderd heeft kunnen inreizen per vliegtuig, nadat hij het congres in Nairobi had bezocht, alsmede dat hij na de ontvoering is vrijgelaten. Eiser heeft immers verklaard dat de regering hem wilde arresteren vanwege zijn politieke activiteiten. De stelling van eisers dat de illegale acties van de regering niet overdag plaatsvinden en dat hij daarom niet werd gearresteerd bij aankomst op het vliegveld, overtuigt niet.
13. Ook heeft verweerder terecht vraagtekens geplaatst bij de verklaring van eiser dat hij in zijn eigen auto bij bewustzijn kwam en weg kon rijden. Immers, eiser heeft ook verklaard dat hij uit zijn eigen auto werd gesleurd, waarna de ontvoerders hem in een andere auto, een Primera, hebben rondgereden en ondervraagd.
Oproep politie en het bezoek op 15 mei 2017
14. Verweerder heeft het feit dat de oproep van de politie niet vermeldt waarom hij op 14 mei 2017 moest verschijnen, ook terecht bij de beoordeling van de geloofwaardigheid betrokken. Nog afgezien van het feit dat het document niet origineel is, wordt het vermoeden van eiser dat de oproep verband houdt met zijn politieke activiteiten, hiermee niet bevestigd. Daarbij is ook van belang dat eiser vervolgens op 17 mei 2017 met zijn gezin ongehinderd en legaal het land heeft kunnen uitreizen.
15. Ook de tegenstrijdige verklaringen van eisers over het aantal mannen dat op 15 februari 2017 (lees: 15 mei 2017) bij eisers aan de deur kwam, is terecht bij de beoordeling van de ongeloofwaardigheid betrokken.
Vrees voor besnijdenis van de dochter
16. Verweerder heeft de vrees van eisers dat hun dochter zal worden besneden als niet geloofwaardig aangemerkt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dit standpunt terecht gehandhaafd. Van belang is de eigen verklaring van eiser over zijn afwijzende houding tegenover besnijdenis en het feit dat zijn echtgenote niet is besneden. Ook de omstandigheid dat hun dochter sinds de poging tot besnijdenis in 2013 ongemoeid is gelaten, draagt aan dat oordeel bij. Niet valt in te zien waarom eisers hun dochter nu niet meer zouden kunnen beschermen. Dat eiser zijn familie aan het lijntje zou hebben gehouden en dat dit niet langer meer mogelijk is, overtuigt niet. De informatie van VluchtelingenWerk Nederland over besnijdenis in Tanzania, onder andere dat besnijdenis van meisjes onder de 18 jaar verboden is, en de verklaring van GGD die is opgesteld op basis van eisers eigen verklaringen, maken dit niet anders.
17. Met eisers is de rechtbank van oordeel dat verweerder ten onrechte het standpunt heeft ingenomen dat het banksaldo van eiser op het moment van zijn visumaanvraag, omgerekend, € 700.000 bedroeg. De verklaring van eiser dat zijn inkomen, gelet op de wisselkoers, € 900,-- per maand bedraagt en dat hij op het moment dat het visum was verleend, niet meteen met zijn gezin is vertrokken omdat hij niet genoeg geld had, is aannemelijker. Deze onjuiste beoordeling van verweerder leidt echter niet tot een ander oordeel over de kern van het asielrelaas. De rechtbank verwijst daartoe naar wat hiervoor is overwogen.
18. Verweerder heeft niet ten onrechte het relaas over eisers rol en positie bij de Chadema-partij en de daaruit voortvloeiende gebeurtenissen ongeloofwaardig geacht. Datzelfde geldt voor het relaas over de vrees voor besnijdenis van de dochter van eisers.
De aanvragen zijn terecht afgewezen als ongegrond. De beroepen zijn ongegrond.
19. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.