ECLI:NL:RBDHA:2018:4861
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft eiser, een Guinese nationaliteit, beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 27 maart 2018, waarin zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling werd genomen. De zitting vond plaats op 12 april 2018, waar eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. N. Vollebergh, en de staatssecretaris door mr. P.M.W. Jans. Eiser heeft in zijn beroep aangevoerd dat Italië, waar hij van 25 juli 2017 tot 21 februari 2018 verbleef, niet kan worden beschouwd als een veilig land voor asielzoekers, omdat hij daar medische zorg is onthouden. Hij verwijst naar rapporten die de situatie van asielzoekers in Italië beschrijven en naar het arrest Tarakhel van het EHRM, waarin wordt gesteld dat kwetsbare personen bijzondere aandacht verdienen.
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag aannemen dat Italië zijn verdragsverplichtingen nakomt. De rechtbank stelt vast dat de rapporten waar eiser naar verwijst geen voldoende bewijs leveren dat de situatie voor asielzoekers in Italië zo verslechterd is dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer kan worden toegepast. Eiser heeft niet aangetoond dat hij als bijzonder kwetsbaar moet worden beschouwd, en zijn klachten zijn niet met bewijsstukken onderbouwd. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. P.M. van Dijk-de Keuning, rechter, en is openbaar uitgesproken op 13 april 2018. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.