ECLI:NL:RBDHA:2018:4859
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot Dublin-overdracht naar Italië
In deze zaak heeft verzoeker, een vreemdeling, beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 27 maart 2018. Verzoeker heeft tevens gevraagd om het treffen van een voorlopige voorziening om te voorkomen dat hij zou worden overgedragen aan Italië, in het kader van de Dublin-regeling, voordat er op het beroep was beslist. De zitting vond plaats op 12 april 2018, waar beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden, mr. N. Vollebergh en mr. P.M.W. Jans. Na sluiting van het onderzoek ter zitting, heeft de voorzieningenrechter op 13 april 2018 uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Dit gebeurde omdat op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (met nummer NL18.6087) die betrekking had op het beroep van verzoeker. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.