In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 januari 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen GSN Property Services Co., Ltd. en de Staat der Nederlanden (Ministerie van Buitenlandse Zaken). GSN had deelgenomen aan een meervoudig onderhandse aanbestedingsprocedure voor het technisch onderhoud van de ambassade in Beijing, maar was niet geselecteerd voor de gunning van de opdracht. De Staat had de opdracht voornemens gegund aan ISS World, en GSN vorderde in kort geding dat deze gunning werd ingetrokken en dat de opdracht aan haar zou worden gegund of dat de inschrijvingen opnieuw beoordeeld zouden worden.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de Staat geen gronden heeft om de nieuwe motivering voor de afwijzing van GSN als ontoelaatbaar buiten beschouwing te laten. De rechter oordeelde dat de beoordeling van de inschrijving van GSN niet onjuist was en dat de gunningscriteria correct waren toegepast. GSN had geen verweer gevoerd tegen de nieuwe redenen die door de Staat in een brief van 7 november 2017 waren aangevoerd, en de rechter concludeerde dat de gunning aan ISS World terecht was. De vorderingen van GSN werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de kosten van het geding.
De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en gelijkheid in aanbestedingsprocedures, maar ook de ruimte voor de aanbestedende dienst om fouten te corrigeren en nieuwe motiveringen te geven, mits deze binnen de wettelijke kaders blijven. De rechter heeft de deskundigheid van de beoordelingscommissie gerespecteerd en geen aanleiding gezien om in te grijpen in de gunningsbeslissing.