Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
mr. R.J. Boswijk en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. S.V. Ramdihal naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
en/of [bedrijf]heeft bewogen tot de afgifte van 653, althans een
en/of [bedrijf](telkens) werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
01 januari 2013tot en
3.De geldigheid van de dagvaarding
te geldeheeft gemaakt, waardoor hij dus geldbedragen voorhanden zou hebben gekregen. Uit het dossier is vervolgens duidelijk af te leiden om welke bedragen het gaat. Overigens heeft de verdachte er ter terechtzitting ook blijk van gegeven te begrijpen wat hem, ook op dit punt, ten laste was gelegd.
4.Beoordeling van de tenlastelegging
[naam][naam moeder] . [23] Uit al deze feiten en omstandigheden – bezien in samenhang met hetgeen de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld over de verregaande bemoeienis van de verdachte bij de genoemde bedrijven – leidt de rechtbank af dat het de verdachte is geweest die de naam [naam] heeft gebruikt.
gemaaktvan een valse naam en/of contactpersoon (te weten
besteld en
voorgedaanals bonafide bedrijf en/of koper,
[bedrijf]heeft bewogen tot de afgifte van
651businesscards, door
[bedrijf](telkens) werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
01 januari 2013tot en met 16 oktober 2017 te Amsterdam en/of Rotterdam en/of Den Haag en/of Capelle aan den IJssel en/of Utrecht en/of elders in Nederland,
geldbedragverdachte anders dan door misdrijf, te weten door (mondelinge) overeenkomst, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De strafoplegging
8.De vorderingen van de benadeelde partijen
9.De schadevergoedingsmaatregelen
10.De toepasselijke wetsartikelen
11.De beslissing
30 (DERTIG) MAANDEN;
[bank]gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [bank] , een bedrag van € 25.000,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 1 januari 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening;
[benadeelde ]toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [benadeelde ] , een bedrag van € 4.173,80, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 4 november 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening;
[bedrijf]gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [bedrijf] , een bedrag van € 232.288,36, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 12 september 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
[benadeelde.]gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [benadeelde.] , een bedrag van € 7.000,-;