ECLI:NL:RBDHA:2018:4790
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling van rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan
Op 23 april 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen twee Litouwse eisers en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eisers hebben in beroep de vaststelling van de staatssecretaris aangevochten dat zij nooit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan hebben gehad. Dit besluit was genomen op basis van artikel 8.12 van het Vreemdelingenbesluit 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris in een eerder besluit, gedateerd 16 juni 2017, het bezwaar van eisers gegrond had verklaard, maar niet adequaat was ingegaan op hun bezwaren tegen de eerdere vaststelling van geen rechtmatig verblijf. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd was en in strijd met het motiveringsbeginsel van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 1002,-. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen vier weken.