ECLI:NL:RBDHA:2018:4726

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 april 2018
Publicatiedatum
20 april 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 5267
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak zonder spoedeisend belang

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 april 2018 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoekster, die een verblijfsdocument EU/EER had aangevraagd. De aanvraag was eerder op 29 november 2016 afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Na een heroverweging op 9 februari 2017 werd de aanvraag opnieuw afgewezen. Verzoekster maakte bezwaar tegen dit primaire besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 2 maart 2018, maar verzoekster was niet verschenen en had ook geen bericht van verhindering gestuurd. De gemachtigde van de verweerder was wel aanwezig. De voorzieningenrechter overwoog dat het oordeel in deze voorlopige voorziening een voorlopig karakter heeft en de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet bindt. Tevens werd opgemerkt dat op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen als er sprake is van onverwijlde spoed.

Verzoekster werd bij brief van 8 maart 2018 in de gelegenheid gesteld om aan te geven waarin het spoedeisend belang van de gevraagde voorziening lag, maar zij heeft hierop niet gereageerd. Hierdoor concludeerde de voorzieningenrechter dat er geen spoedeisend belang was en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 20 april 2018, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

REchtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/5267
uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 april 2018 op het verzoek om een voorlopige voorziening van

[verzoekster], verzoekster, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. I. Mercanoglu),
tegen

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. de Jong).

Procesverloop

Bij besluit van 29 november 2016 heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot afgifte van een verblijfsdocument EU/EER afgewezen.
Bij besluit van 9 februari 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder het besluit van 29 november 2016 ingetrokken en de aanvraag van verzoekster wederom afgewezen.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 maart 2018. Verzoekster is niet verschenen, zonder bericht van verhindering. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht alleen een voorlopige voorziening als onverwijlde spoed dat vereist. Verzoekster is bij brief van 8 maart 2018 in de gelegenheid gesteld om toe te lichten waarin het spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening is gelegen. Verzoekster heeft daar niet op gereageerd. Gelet daarop concludeert de voorzieningenrechter dat er geen spoedeisend belang is. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.H. Ferment, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 april 2018.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.