ECLI:NL:RBDHA:2018:4704
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvragen en verantwoordelijkheidsbepaling onder de Dublinverordening
Op 20 april 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL18.6322, NL18.6324 en NL18.6326, waarbij eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, in beroep gingen tegen besluiten van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Deze besluiten betroffen de niet-in behandeling name van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel, op grond dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers eerder op 15 februari 2017 een asielaanvraag hebben ingediend en dat zij op 5 februari 2017 de buitengrens van de EU op illegale wijze hebben overschreden via Italië. De Italiaanse autoriteiten zijn op 6 maart 2017 verzocht om eisers over te nemen, maar hebben niet gereageerd, wat leidde tot een fictief claimakkoord per 7 mei 2017. De rechtbank heeft eerder beslissingen van de Staatssecretaris bevestigd, waarin werd geoordeeld dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvragen. De rechtbank oordeelde dat de opvolgende aanvragen van eisers niet in behandeling genomen konden worden, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 20 april 2018.