ECLI:NL:RBDHA:2018:4696
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Cubaanse homoseksueel wegens onvoldoende zwaarwegend relaas
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 maart 2018 uitspraak gedaan in het beroep van een Cubaanse homoseksueel die een verblijfsvergunning asiel had aangevraagd. De eiser, geboren in 1984, heeft zijn aanvraag ingediend op 15 december 2017, maar deze werd op 5 februari 2018 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser geloofwaardig is in zijn verklaring dat hij homoseksueel is en dat hij problemen heeft ondervonden in Cuba vanwege zijn geaardheid. Echter, de rechtbank oordeelt dat de problemen die hij heeft ervaren niet voldoende zwaarwegend zijn om te worden aangemerkt als vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder de discriminatie op de werkvloer en de aanhouding door de politie, niet overtuigend geacht. De rechtbank concludeert dat de situatie voor LHBT-ers in Cuba de laatste jaren is verbeterd en dat er geen bewijs is dat de eiser persoonlijk in de negatieve belangstelling van de autoriteiten staat. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.