ECLI:NL:RBDHA:2018:4572
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en verzoek voorlopige voorziening in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 maart 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.C.A. Koen, een beroep heeft ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, genomen op 16 maart 2018, verklaarde de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk. Eiser verzocht tevens om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen terwijl het beroep nog liep. Tijdens de zitting op 29 maart 2018 was de eiser aanwezig, maar de verweerder verscheen niet.
De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat eiser internationale bescherming geniet in Italië, waar hij een geldige vergunning heeft tot 6 juli 2022. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat eiser sterke banden met Italië heeft en dat er geen onderbouwing was voor de stelling van eiser dat hij familie in Nederland heeft. De rechtbank heeft ook overwogen dat Italië als veilig derde land kan worden aangemerkt, en dat de door eiser aangevoerde argumenten niet voldoende waren om aan te tonen dat Italië niet veilig is voor hem.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending van het proces-verbaal.