ECLI:NL:RBDHA:2018:4569
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Zwitserland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 maart 2018 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, een Eritrese minderjarige, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd 28 februari 2018, weigerde deze aanvraag op de grond dat Zwitserland verantwoordelijk was voor de behandeling ervan. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 21 maart 2018 in Breda, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de rechtbank in een eerdere uitspraak het beroep in de bodemzaak, met zaaknummer NL18.4174, ongegrond heeft verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en werd het verzoek afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. M.I.P. Buteijn.