Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 januari 2018 in de zaak tussen
[eiseres 1], eiseres 1,
[eiseres 2], eiseres 2, en
[eiser 2], eiser 2, tezamen: eisers.
Rechtbank Den Haag
Op 5 januari 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een groep Roma-eisers uit Servië. De rechtbank heeft de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank baseert zich op eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is overwogen dat Servië als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om anders te oordelen dan de Afdeling, ondanks de argumenten van eisers over hun persoonlijke situatie en de problemen die zij ondervinden in Servië.
Eisers hebben aangevoerd dat zij in Servië worden gediscrimineerd vanwege hun Roma-identiteit en dat zij onvoldoende toegang hebben tot medische voorzieningen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van eisers onvoldoende onderbouwd zijn en dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het relaas van eisers ongeloofwaardig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers eerder asielaanvragen in andere landen hebben ingediend, die niet tot de gewenste bescherming hebben geleid.
De rechtbank heeft ook overwogen dat eisers voldoende gelegenheid hebben gehad om hun relaas te doen tijdens de gehoren en dat verweerder niet in strijd heeft gehandeld met de Procedurerichtlijn of het Vreemdelingenbesluit. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij bescherming nodig hebben en dat de aanvragen terecht zijn afgewezen. De beroepen zijn ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.