Uitspraak
Internationale kinderontvoering
Beschikking op het op 20 februari 2018 ingekomen verzoek van:
[verzoekster]
[belanghebbende] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het bericht van 6 maart 2018 van de zijde van de vader;
- het bericht van 13 maart 2018 met bijlage van de zijde van de moeder;
- het bericht van 20 maart 2018 van de zijde van de moeder;
- het bericht van 23 maart 2018 met bijlagen van de zijde van de moeder;
- het bericht van 28 maart 2018 met bijlagen van de zijde van de moeder;
- het verslag van de bijzondere curator van 29 maart 2018.
- de advocaat van de moeder;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de bijzondere curator;
- namens de Raad voor de Kinderbescherming mevrouw [naam] en mevrouw [naam] .
Feiten
- Partijen hebben een affectieve relatie gehad.
- Zij zijn de ouders van de volgende kinderen:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [woonplaats moeder] , Verenigd Koninkrijk;
- [2. minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [woonplaats moeder] , Verenigd Koninkrijk
- Blijkens het uittreksel uit de Basisregistratie Personen (BRP) heeft de vader de Nederlandse nationaliteit en staat hij met ingang van 20 december 2014 ingeschreven (op een adres) in Nederland.
- Blijkens het uittreksel uit de BRP staat [minderjarige] met ingang van 11 september 2017 ingeschreven op het adres van de vader in Nederland en is hij Brits burger.
- De moeder is Brits burger.
- Bij ‘order’ van de ‘High Court of Justice Family Division’ van 9 november 2010 is:
- bepaald dat [minderjarige] en [2. minderjarige] bij de moeder zullen verblijven;
- bepaald dat de moeder de kinderen beschikbaar zal stellen voor contact met de vader:
- gedurende ‘school term times’, op overeen te komen data en tijden, in het Verenigd Koninkrijk, in Nederland of in een ander land dat het Haagse Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen van 25 oktober 1980 (het Verdrag) heeft ondertekend, waarbij de locatie van het contact door de vader zal worden voorgesteld, maar niet minder dan 48 uur van te voren, tenzij het overeengekomen contact ertoe leidt dat de kinderen van hun school moeten worden verwijderd. In dat geval dient de vader niet minder dan 7 dagen van te voren een dergelijke voorstel te doen;
- gedurende de helft van alle schoolvakanties, in het Verenigd Koninkrijk, in Nederland of in een ander land dat het Verdrag heeft ondertekend, waarbij de locatie van het contact door de vader zal worden voorgesteld;
- via telefoon, Skype, webcam en e-mail;
- indirect via brieven, kaarten en cadeaus;
- in onderling overleg door partijen te bepalen;
- bepaald dat de moeder de vader zal consulteren met betrekking tot het welzijn van de kinderen en hun opvoeding (inclusief religieuze, geestelijke, medische of schoolse aangelegenheden).
- De moeder heeft zich op 22 september 2017 gewend tot het “International Child Abduction and Contact Unit” (ICACU; de Britse Centrale Autoriteit). De zaak is daar geregistreerd onder [nummer]
Verzoek en verweer
- de onmiddellijke terugkeer van [minderjarige] te gelasten naar [woonplaats moeder] , Engeland, zo nodig met behulp van de sterke arm, althans dat de terugkeer voor een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum zal plaatsvinden, waarbij de vader [minderjarige] dient terug te brengen naar Engeland, dan wel, indien hij nalaat [minderjarige] terug te brengen, de rechtbank zal bepalen op welke datum de moeder [minderjarige] met de benodigde reisdocumenten bij de vader zal ophalen, zodat de moeder [minderjarige] mee terug kan nemen naar [woonplaats moeder] , Engeland;
- opdracht te verlenen aan de Raad voor de Kinderbescherming tot de begeleiding van de teruggeleiding naar [woonplaats moeder] , Engeland, mocht de vader zijn medewerking weigeren te verlenen;
- de vader te veroordelen in de proceskosten van de moeder.
Beoordeling
De situatie die daar dan zijn lijkt hem heel negatief: moeder die boos op hem is, terug in een situatie waar hij zich op school, buiten op straat en bij moeder thuis niet prettig voelen en het beeld heeft dat hij gepest werd, geen “ontsnappingsmogelijkheid”, vader niet meer zien, niet meer kunnen paardrijden, heel ander leven moeten leiden dan hij in Nederland als prettig vindt”.
is heel bezorgd over de situatie in Engeland zou zijn als hij terug zou moeten gaan naar Engeland en bij zijn moeder zou moeten wonen. (…) Of dit beeld nu wel of niet volledig terecht is of niet, voor [minderjarige] is dit een heel negatief beeld. En de indruk van ondergetekende is dat [minderjarige] niet makkelijk over dit negatieve beeld heen zal kunnen stappen. De kans op een succesvol omvormen van het beeld, lijkt vrij gering te zijn. Volgens [minderjarige] zelf is de kans nihil.