ECLI:NL:RBDHA:2018:4427
Rechtbank Den Haag
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over visum voor kort verblijf met twijfels aan verblijfsdoel en tijdige terugkeer
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 16 april 2018, wordt een visumaanvraag voor kort verblijf door een Iraakse eiser behandeld. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, had een visum aangevraagd om Nederland te bezoeken voor zakelijke doeleinden. De aanvraag werd echter afgewezen door de minister van Buitenlandse Zaken, omdat de eiser niet voldoende had aangetoond wat het doel van zijn bezoek was en dat hij Nederland tijdig zou verlaten. De rechtbank heeft op 9 april 2018 een zitting gehouden, waarbij de eiser zijn standpunten heeft toegelicht. De rechtbank concludeert dat de minister niet zorgvuldig heeft gehandeld door onvoldoende informatie op te vragen bij de eiser, wat in strijd is met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank geeft de minister de opdracht om het besluit te verbeteren en de eiser in de gelegenheid te stellen om aanvullende gegevens te verstrekken. De rechtbank houdt verdere beoordeling aan en zal binnen vier weken na de aanvulling van de aanvraag een definitieve uitspraak doen.