Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 16 april 2018 in de zaak tussen
[eiser], te [plaats], eiser,
het college van burgemeester en wethouders van Delft, verweerder
Amvest Reim B.V., te Amsterdam (vergunninghoudster), en
Era Contour B.V.,te Zoetermeer (projectontwikkelaar)
Procesverloop
Overwegingen
Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft overwogen in de uitspraak van 4 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2046, kan, nu de Chw afwijkt van het stelsel neergelegd in de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb, bij een dergelijke schending van artikel 11 van het Besluit Chw een belanghebbende in beginsel niet worden tegengeworpen dat hij de gronden van het beroep niet binnen de beroepstermijn heeft aangevoerd. Dit is slechts anders indien aannemelijk is dat de belanghebbende anderszins wist of kon weten dat na afloop van de termijn voor het instellen van beroep geen gronden kunnen worden aangevoerd. Daarvan is in dit geval geen sprake. De rechtbank ontvangt eiser daarom in zijn beroep.