Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 april 2018 in de zaak tussen
[eiser], te [plaats], eiser
de directie van de RDW, verweerster
Procesverloop
Overwegingen
op het moment van de controle door het PATwas vast te stellen. Dit was blijkens het identificatierapport niet mogelijk. Verweerster heeft in dit verband terecht verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 31 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4760. Eisers standpunt dat hem voorafgaand aan de aankoop van de auto door een medewerker van verweerster is verzekerd dat er geen aanwijsbare problemen waren, kan evenmin tot een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel leiden. Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel geldt als maatstaf dat er aan het bestuursorgaan toe te rekenen concrete, ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan door een daartoe bevoegd persoon, waaraan rechtens te honoreren verwachtingen kunnen worden ontleend. Nog daargelaten dat de betreffende medewerker van de unit Voertuigregistratie en Documenten (VRD) zich blijkens het bestreden besluit geen gesprek met eiser kan herinneren, volgt uit het betreden besluit ook dat deze medewerker niet bevoegd/gemandateerd is om de tenaamstelling van een kenteken vervallen te verklaren. Eiser kon daarom zonder meer niet op grond eventuele toezeggingen van de betreffende medewerker gerechtvaardigd erop vertrouwen dat het kenteken niet ongeldig zou worden verklaard.