ECLI:NL:RBDHA:2018:4247
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Algerijnse eiser die niet meewerkt aan de asielprocedure en geen psychische stoornis is vastgesteld
Op 10 april 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Algerijnse eiser die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 15 januari 2018 buiten behandeling gesteld, omdat de eiser niet meewerkte aan de asielprocedure. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 6 februari 2018 heeft de rechtbank het onderzoek heropend om nadere medische informatie over eiser te verkrijgen, aangezien hij was overgeplaatst naar een centrum voor transculturele psychiatrie. Eiser was echter niet verschenen op uitnodigingen voor gesprekken in het centrum, waardoor er geen toestemming was om medische informatie te delen.
De gemachtigde van eiser heeft wel informatie overgelegd, maar de rechtbank oordeelde dat er geen diagnose was gesteld en dat de stelling van de gemachtigde dat de regievoerder naar eiser had moeten gaan om hem te bewegen de toestemmingsverklaring te tekenen, niet houdbaar was. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris op goede gronden de aanvraag buiten behandeling had gesteld, omdat er geen bewijs was dat een psychiatrisch probleem de weigering om mee te werken aan de procedure rechtvaardigde. Eiser had eerder een terugkeerbesluit en een inreisverbod gekregen, en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak werd gedaan door rechter E.S.G. Jongeneel, in aanwezigheid van griffier C.E.B. Davis, en is openbaar uitgesproken op 10 april 2018. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.