Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 februari 2018 in de zaak tussen
[eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 11 januari 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarnaast heeft verweerder bepaald dat eiser Nederland onmiddellijk dient te verlaten en heeft verweerder aan eiser een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
Overwegingen
11 december 2014 (C-249/13) en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 15 november 2013. Eiser stelt zich op het standpunt dat het terugkeerbesluit vernietigd dient te worden en dat daarmee ook het inreisverbod geen standhoudt. Voorts stelt eiser zich op het standpunt dat hij nu gevaar loopt en vreest voor vervolging als hij terug moet naar Cuba. Eiser is immers geweigerd aan de grens, hij heeft in Nederland asiel aangevraagd en hij heeft zich negatief uitgelaten over zijn thuisland, met name tegenover de Cubaanse regering. Eiser heeft ter onderbouwing hiervan in beroep een document met een waarschuwing van de nationale revolutionaire politie aan hem gericht, overgelegd. Eisers asielaanvraag is derhalve ten onrechte als kennelijk ongegrond afgedaan.