ECLI:NL:RBDHA:2018:4234

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 januari 2018
Publicatiedatum
12 april 2018
Zaaknummer
NL18.878
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielprocedure met betrekking tot opvang COA

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 januari 2018 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een asielzoeker, had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, nadat zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat de opvang door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) op 22 januari 2018 zou eindigen. De voorzieningenrechter overwoog dat, gelet op de betrokken belangen, het belang van verzoeker om de uitspraak op zijn beroep in Nederland af te wachten met behoud van opvang zwaarder weegt dan het belang van verweerder bij handhaving van het bestreden besluit. Daarom werd besloten om een ordemaatregel te treffen die de uitzetting van verzoeker verbiedt totdat op het beroep is beslist. De voorzieningenrechter oordeelde dat het recht op verstrekkingen, waaronder opvang, blijft bestaan op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.878
uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 januari 2018 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

(gemachtigde: mr. A. Greve-Kortrijk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

ProcesverloopBij besluit van 12 januari 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdin de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op 22 januari 2018 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht een ordemaatregel te treffen teneinde beëindiging van de opvang gedurende de beroepsprocedure te voorkomen.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de
voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Voor zover hierbij het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig karakter en is dat niet bindend voor de beslissing in die procedure.
2. Verzoeker stelt dat hem door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers is aangezegd dat de opvang op 22 januari 2018, is beëindigd.
3. De voorzieningenrechter stelt vast dat één van de rechtsgevolgen van (de bekendmaking van) het besluit van 12 januari 2018 is dat de verstrekkingen op de voorgeschreven wijze zullen worden beëindigd. Nu de opvang van verzoeker zal
eindigen voordat de uitspraak in de beroepsprocedure is gedaan, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het belang van verzoekster om de uitspraak op zijn beroep in Nederland af te wachten met behoud van opvang, zwaarder weegt dan het belang van verweerder bij onverkorte handhaving van de rechtsgevolgen van het bestreden besluit.
4. Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding om met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb een ordemaatregel te treffen, inhoudende dat uitzetting van verzoeker wordt verboden tot op het beroep is beslist. Het recht op verstrekkingen, waaronder opvang, blijft dan op grond van artikel 5, eerste lid, sub a, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 bestaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter bepaalt bij wijze van ordemaatregel dat het verweerder verboden is verzoeker uit te zetten totdat op het beroep is beslist.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. C.E.B. Davis, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2018.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel